Aansluiten bij zingeving van de patiënt: hoe leer je dat?

  • 11 min.
  • Onderzoek

Zingeving staat in de belangstelling. Ook zorgverleners willen aandacht schenken aan zingeving, maar hoe leer je dat? In promotieonderzoek. Betekenisvol Leven in de Buurt (BLIB) is een methode hiervoor ontwikkeld. In het bijbehorende actieonderzoek hebben we onderzocht hoe het leerproces van professionals verloopt in interactie met het didactisch handelen. In dit artikel presenteren wij de resultaten hiervan: het interactiemodel Zinleren. Dit model kan als basis dienen om onderwijs op het gebied van zingeving vorm te geven.

Zingeving van belang voor patiënten én zorgverleners

Wat doet ertoe in mijn leven? Waar voel ik me mee verbonden? Hoe kan ik een goed mens zijn voor anderen? Dit zijn allemaal zingevingsvragen. Zingeving is belangrijk voor een goed leven (Derkx, 2011). Mensen geven betekenis aan hun leven door wat zij doen, denken en geloven. Zingeving houdt verband met belangrijke waarden in het leven, met iemands levensgeschiedenis. Bij belangrijke levensgebeurtenissen kunnen zingevingsvragen meer naar voren komen, bijvoorbeeld bij geboorte, verlies van een dierbare, of bij ziekte. In verschillende fasen van het leven kunnen andere vragen of problemen ten aanzien van zingeving op de voorgrond staan (Erikson en Erikson, 1998; Read, Westerhof & Dittmann-Kohli, 2005). De laatste jaren is er in de maatschappij meer aandacht voor zingeving. Zo namen meerdere gemeenten, waaronder Rotterdam, zingeving op in hun welzijnsbeleid. De Nederlandse patiëntenfederatie (Van Harten en Van Haastert, 2015) en de Raad van ouderen (2019) benadrukten het belang van zingeving. Ook in de gezondheidszorg is er toenemende aandacht voor zingeving. Uit onderzoek blijkt dat zingeving samenhangt met kwaliteit van leven (Low en Molzahn, 2007), minder kans op ziekte (Boyle et al., 2010; Kim et al., 2013) en gezond gedrag (Kim, Strecher & Ryff, 2014). In het model van Positieve Gezondheid van Huber en collega’s (2013) is zingeving een belangrijke pijler van gezondheid. Dit model van positieve gezondheid staat centraal in veel (verpleegkundige) opleidingen en beleid. Aandacht voor zingeving levert wat op: uit ons onderzoek bleek dat ouderen het enorm waarderen als zorgmedewerkers hier aandacht voor hebben. Als zij hun zorg afstemmen op zingeving van patiënten helpt dit ouderen om een goede dag te hebben en zij voelen zich meer gewaardeerd als gelijkwaardig mens (Hupkens, 2021). Ook voor zorgmedewerkers is scholing in zingeving van belang: getrainde medewerkers gaven aan dat zij hierdoor betere kwaliteit van zorg kunnen leveren en dat geeft voldoening. Daarnaast droeg de BLIB-training bij aan hun professionele en persoonlijke groei (Hupkens, 2021).

Als zingeving zo van belang is, zou het vanzelfsprekend moeten zijn om er als professional rekening mee te houden. Echter, zorgverleners vinden het in de praktijk moeilijk om zingevingsvragen te herkennen en er vervolgens goed op te reageren. Daarom hebben thuiszorgorganisatie Laurens en Kenniscentrum Zorginnovatie, beide in Rotterdam, in het project Betekenisvol Leven in de Buurt (BLIB) drie jaar samengewerkt om een methode te ontwikkelen, te evalueren en te implementeren, waardoor thuiszorgmedewerkers sensitief en vaardig zouden worden in het omgaan met zingevingsvragen van patiënten. Onderzoek maakte van het begin tot het einde een belangrijk deel uit van het project en richtte zich op meerdere onderzoeksvragen.

Doel van het onderzoek en methode

Voor het project werden twee geestelijk verzorgers aangesteld als projectmedewerker om, ondersteund door een projectgroep, een methode te ontwikkelen voor de thuiszorgmedewerkers en deze in te voeren. De ontwikkelde BLIB-methode bestaat uit meerdere onderdelen die elkaar aanvullen: teamsessies, coaching on the job, presentie in teams, individuele coaching en reminders (zie figuur 1). 

Omdat onderwijs ten aanzien van zingeving in de zorgsector in ontwikkeling is, wilden wij niet alleen weten wat werkt (figuur 1) maar vooral hoe dit werkt. Dit is zinvol om de achterliggende principes van de scholing te kunnen gebruiken in verdere onderwijsontwikkeling. De vraag die we in dit artikel beantwoorden, is dan ook: wat is het onderliggende leeronderwijsproces waardoor thuiszorgmedewerkers leren om aan te sluiten bij de zingeving van hun oudere patiënten?

Om tegelijkertijd te kunnen ontwikkelen, leren en kennis te vergaren, was het onderzoek vormgegeven in de vorm van een actieonderzoek. Actieonderzoek is een pragmatische benadering waarbij er samen met stakeholders wordt gewerkt aan een oplossing van een praktijkvraagstuk. Actieonderzoek omvat repeterende cycli van drie fasen: observatie/dataverzameling, reflectie/analyse en actie (Stringer, 2014). In het actieonderzoek is er veel data verzameld (zie figuur 2): interviews met thuiszorgmedewerkers en geestelijk verzorgers, vragenlijstenonderzoek onder thuiszorgmedewerkers, participerende observaties en logboeken van de geestelijk verzorgers. De data werd verzameld door de eerste auteur (SH) en zij deed ook de eerste thematische analyse (Braun en Clarke, 2006). Voor de voortgaande analyse en reflectie werd er een onderzoeksgroep gevormd – bestaande uit een oudere, twee wijkverpleegkundigen, de geestelijk verzorgers en twee onderzoekers (SH en GM) – die regelmatig bij elkaar kwam. In deze onderzoeksgroep werd er in dialoog steeds verder gewerkt om het onderliggende leeronderwijsproces te begrijpen. Uiteindelijk zijn de inzichten uit de analyse samengevat in een model: het cyclisch interactiemodel Zinleren. Een conceptversie van het model is ter validatie voorgelegd in een focusgroep met thuiszorgmedewerkers.

Resultaten: het interactiemodel Zinleren

Het cyclisch interactiemodel Zinleren, het resultaat van bovenstaande methode, belicht zowel het leerproces van de lerende thuiszorgmedewerkers als het gedrag van de onderwijsgevende dat dit leren stimuleert. De gevonden acht fases van leren hangen met elkaar samen en werden frequent herkend in de data.

Ondersteunende veilige relatie

Zowel de zorgmedewerkers als de geestelijk verzorgers benoemden een veilige ondersteunende relatie een onontbeerlijke basis voor het leren op het gebied van zingeving. De geestelijk verzorgers waren present en benaderbaar voor de medewerkers en straalden zowel rust als enthousiasme uit.

1. Geraakt worden. Leren start met geraakt worden. De geestelijk verzorgers begonnen een bijeenkomst vaak met een liedje of gedicht, of iemand vertelde een ervaring. Dit sloot goed aan bij zorgmedewerkers, omdat zij, zoals zij aangaven, “met hun hart werken”. Geestelijk verzorgers waren ook beschikbaar voor consultatie of coaching on the job als een zorgsituatie de medewerker speciaal raakte.

2. Openstellen. De geestelijk verzorgers hadden veel aandacht voor de zorgmedewerkers zelf. Dankzij empathisch luisteren van de geestelijk verzorger stelden zorgmedewerkers zich open om te vertellen over hun ervaringen en, minstens zo belangrijk, om te luisteren naar de ervaring van anderen.

3. Bewustzijn van eigen zingeving. Zorgmedewerkers werden zich door een opdracht of vragen van de geestelijk verzorger bewust van hun eigen zingeving en dit werd bespreekbaar. Soms waren er emoties, omdat er diepe gevoelens bovenkwamen. Dit werd zorgvuldig en respectvol begeleid door de geestelijk verzorger.

4. Verbreden en verdiepen van begrip. Doordat de geestelijk verzorgers aandacht hadden voor het verhaal van iedere persoon en verschillen werden belicht, kregen zorgmedewerkers meer inzicht in de beleving van zingeving van anderen en de diversiteit daarin.

5. Keerpunt: bewustzijn van de patiënt als Ander. Uiteindelijk leidde dit tot een keerpunt. Medewerkers gingen zich afvragen: als we als mensen zo verschillen in onze zingeving, hoe zou dit dan voor onze patiënten zijn? En kan ik als zorgmedewerker van invloed zijn op zingeving van de patiënt? Dikwijls leidde deze bewustwording tot praktijkverhalen en vragen over het eigen gedrag. In de coaching on the job ondersteunde de geestelijk verzorger om zorgvuldig te luisteren naar de beleving van de patiënt (en diens naasten) en stimuleerde bewustwording van beïnvloedend verpleegkundig gedrag.

6. Uitproberen en reflecteren. In de volgende fase bood de geestelijk verzorger vaak kennis aan en konden zorgmedewerkers nieuw gedrag leren en uitproberen. Hierbij waren eigen suggesties van de zorgmedewerkers welkom. Met name in de coaching on the job was de geestelijk verzorger ook een belangrijk rolvoorbeeld, juist omdat deze een andere blik had op zorgsituaties dan een zorgmedewerker. Daarnaast was continu reflecteren een belangrijk hulpmiddel om te leren, waarbij een welgemeend compliment soms wonderen deed.

7. Werken oefenen en reflecteren. Zorgmedewerkers gaven aan dat zij ondersteuning nodig hadden om bezig te blijven met het geleerde. Geestelijk verzorgers bleven in de teams komen voor bijeenkomsten en ook voor individuele consultatie en coaching on the job. Ook bleven zij zorgen voor inspirerende reminders. Hierdoor bleven zorgmedewerkers oefenen en reflecteren en leerden zij zingeving te integreren in hun werk.

8. Verantwoordelijkheid nemen. Vanuit het besef dat zingeving van belang is voor patiënten en dat zorgverleners hierin een rol kunnen spelen, ontstond er bij een aantal medewerkers een nieuw verantwoordelijkheidsgevoel. Zij stonden op, soms ook tegen het management, om de zorg zo in te vullen dat deze beter aansloot bij de zingeving van de patiënt. Ook waren er verpleegkundigen die zorgden voor inbedding in het verpleegkundig proces en digitaal dossier.

Discussie en conclusie

Als zorgverleners aansluiten bij de zingeving van patiënten kan dit kwaliteit van leven en waardigheid van patiënten bevorderen. Training in het aansluiten bij zingeving leidt tot voldoening en groei van zorgmedewerkers. Maar hoe leer je dat? Dit actieonderzoek resulteerde in een model van het onderliggende leeronderwijsproces: het interactiemodel Zinleren. Het model is inductief, vanuit de gegevens en het analyseproces, ontstaan. Hoewel er van tevoren geen keuze is gemaakt in onderwijskundige uitgangspunten valt toch op dat er herkenbare punten zijn vanuit andere onderwijskundige theorieën en concepten:

  • Leren ten aanzien van zingeving gebeurt in interactie. De ondersteunende relatie tussen de onderwijsgevende en de zorgmedewerker is een belangrijk vehikel voor het leren. De geestelijk verzorgers in ons project besteedden hier veel aandacht aan. De relatie lijkt op wat Thitchen (2003) een critical companion noemt. Voor onderwijs ten aanzien van zingeving van patiënten is een vertrouwde, veilige relatie een belangrijke voorwaarde: de eigen zingeving van medewerkers is immers ook in het geding.
  • Veel lezers zal het zijn opgevallen dat het cyclische interactiemodel lijkt op Kolbs theorie van ervaringsgericht leren (ELT). Het leren in en van de praktijk, daarop reflecteren en vervolgens uitproberen is een belangrijk element van praktijkgericht leren. De door ons geschetste cyclus bestaat wel uit meer fasen en is specifiek voor leren over zingeving.
  • Reflectie is een belangrijk element in meerdere fasen in het interactiemodel Zinleren. Schön (1987) benadrukte dat het niet alleen belangrijk is om na een situatie te reflecteren (reflection after action), maar dat met name reflection in action, tijdens de situatie, een krachtig leermiddel is. De lerende kan dan de situatie nog beïnvloeden. De onderwijsgevende kan rolmodel zijn, en lerende en onderwijsgevende kunnen samen nieuw gedrag uitproberen. Coaching on the job biedt bij uitstek deze mogelijkheid en is daarom een onmisbaar deel van de ontwikkelde methode.
  • Fase 5 “Keerpunt: bewustzijn van de patiënt als Ander” is de belangrijkste fase van het interactiemodel. In deze fase draait de focus van de eigen beleving naar die van de ander (de patiënt). Volgens Biesta (2017) is onderwijs tegenwoordig teveel gericht op de student zelf (egocentrisch) en te weinig op de ander. Volgens Biesta moet onderwijs het verlangen oproepen om “als volwassene in de wereld te leven”. Hierbij hoort rekening houden met de behoeften van anderen en het nemen van verantwoordelijkheid voor wat het (ethisch) goede is om te doen (fase 8 van het model).

De aansluiting van ons interactiemodel Zinleren bij andere onderwijskundige theorieën en concepten kan gezien worden als ondersteuning van het model. Het onderzoek kent natuurlijk ook beperkingen. De belangrijkste beperking is dat het onderzoek is uitgevoerd in slechts één organisatie. Door de keuze van diverse respondenten en teams is er wel getracht om dit nadeel te verminderen. Een ander nadeel is dat het interactiemodel gebaseerd is op een specifieke training. Onderzoek in andere onderwijscontexten kan het model mogelijk nog verder onderbouwen.

We concluderen dat het interactiemodel “Zinleren” inzichtelijk maakt hoe het leeronderwijsproces verloopt, waardoor zorgprofessionals kunnen aansluiten bij zingeving van de patiënt. Het model kan onderbouwd worden met onderwijskundige benaderingen, en kan als basis dienen voor onderwijs op dit gebied.

Praktijkimplicaties en aanbevelingen voor onderwijs

Het interactiemodel Zinleren kan voor onderwijsgevenden in de praktijk en op school op meerdere manieren behulpzaam zijn:

  • Het kan als basis dienen voor het ontwikkelen van onderwijs over zingeving van patiënten. De aanknopingspunten met andere onderwijskundige uitgangspunten kunnen bruikbaarheid van het model bevorderen.
  • Het kan gebruikt worden als evaluatiehulpmiddel om bestaand onderwijs op dit gebied te evalueren.
  • Het kan een inspiratie- en reflectiehulpmiddel zijn voor het eigen onderwijskundig handelen of in deskundigheidsbevordering van docenten. In ons onderzoek waren de onderwijsgevenden speciaal geselecteerde geestelijk verzorgers. De vraag kan gesteld worden welke docent in staat is om al de voorwaarden uit het interactiemodel te bieden.
  • Uit de focusgroep bleek dat het interactiemodel ook aan de lerenden inzicht biedt hoe zij leren. Meerdere deelnemers uit de focusgroep wilden een printje van het model meenemen, omdat het ze duidelijk inzicht bood hoe zij zelf leren op dit gebied.
  • Het interactiemodel kan worden gebruikt in vervolgonderzoek, bijvoorbeeld in een andere setting, zoals in het reguliere zorgonderwijs. 

De BLIB-methode is gecontinueerd bij zorgorganisatie Laurens en heeft andere organisaties al geïnspireerd tot onderwijs op dit gebied. Auteurs vernemen graag de ervaringen met het model en staan open voor dialoog.

Dankwoord

De auteurs danken alle medewerkers, ouderen en geestelijk verzorgers die hebben meegewerkt en de promotoren Anja Machielse en Peter Derkx voor de prettige samenwerking bij het proefschrift.

Dit artikel is een bewerking van een van de hoofdstukken van het proefschrift. Het promotietraject is begeleid door de Universiteit voor Humanistiek. Het hele proefschrift en alle gemaakte producten in dit project zijn te vinden en te downloaden op Betekenisvol Leven in de Buurt. Het onderzoek is financieel mogelijk gemaakt door het St Laurensfonds en de Hogeschool Rotterdam.