Klasgenoten

  • 3 min.
  • Column
Portret (kleur) Jorn Albers

Het vierde – en tevens laatste – schooljaar staat op het punt van beginnen. Een kudde medestudenten stormt het klaslokaal binnen. Allemaal nieuwe gezichten. Zonder dat ze het weten ondergaan ze een grondige inspectie. Ik heb weleens gelezen dat men gemiddeld zo’n dertig seconden nodig heeft voor een volledige eerste indruk. Noem me een slecht mens, maar ik heb ze echt niet alle dertig nodig. Het rumoer in de klas dooft uit en de docent maakt aanstalten om de les te beginnen. Nog voor hij zijn eerste woord uit heeft kunnen spreken, zwaait de deur open. Het lijkt alsof er een vacuüm heerst, zo snel vult het klaslokaal zich met chaos.

‘Goedemorgen! Ja sorry hoor, het spijt me écht. File op de Waalbrug, druk joh! Je kent het wel. Maar ik ben er én heb er zin in!’ Een glimlach verschijnt op mijn gezicht als ze naast me plaatsneemt. A. en ik kennen elkaar vanaf het allereerste begin zo’n drie jaar geleden. En zonder elkaar hadden we hier niet meer gezeten. Dat geldt voor ons allebei. Het is geen geheim hoe zwaar studenten het hadden in coronatijd. De 1,5 meter afstand, afgelaste feestjes en avondklok deden de jongeren geen goed.

Ook het afstandsonderwijs speelde een grote rol in het mentale welzijn van studenten. Dan doel ik niet op de zo vaak haperende wifi, docenten die urenlang alleen met hun neus in beeld waren of vergaten even op ‘het microfoontje’ te drukken, waardoor ze niet te horen waren. Nee, het contact met medestudenten, met name buiten de lessen om, deed veel studenten de das om. De raad voor Volksgezondheid & Samenleving beschrijft hoe de coronatijd de sociale kanten van het onderwijs blootlegde. Onderwijs is volgens de raad veel meer dan een plek waar gestudeerd wordt. Het sociale aspect, de interactie met medestudenten blijkt enorm belangrijk en ging volledig verloren met digitaal lesgeven. Iedereen kent het wel, een kleinere subgroep medestudenten in de klas met wie je nét iets beter klikt dan met de anderen. Met wie je nog een apart groepsappje hebt, buiten de algemene klassenapp om. Ik had ze al tijdens mijn middelbare school.

Destijds bestond deze uit een aantal leeftijdsgenoten die – net als ik – hun onzekerheid maskeerden door stoer gedrag. We waren vooral druk met cool doen, rondhangen en energydrank drinken. Ja, dat de samenstelling en inhoud verandert als je in een andere fase van je leven een andere opleiding kiest, is misschien niet zo verrassend. Toch moet ik glimlachen om het grote contrast. Want de groep veranderde zéker. Van leeftijdsgenoten was weinig sprake meer, in een groepje waarin de oudste bijna 60 is en ik met mijn 29 jaar de benjamin ben. Rondhangen werd wandelen tijdens de lunchpauze, energydrank maakte plaats voor gemberthee (of wijn) en voor ik het wist, was mezelf kwetsbaar opstellen en onzekerheden bespreken het nieuwe stoer.

En wat hadden we elkaar nodig. Menig traantje en fles wijn vloeide bij alle perikelen die in drie jaar leven op ons afkwamen. Want het leven houdt geen rekening met een deeltijdstudie Verpleegkunde, nee, het leven trekt zich daar niets van aan. Relaties gingen uit of kwamen onder spanning te staan. Dierbaren overleden. Er werd verhuisd. Er ontstonden conflicten met werkbegeleiders, collega’s of docenten. Ook baanden we ons samen een weg door het oerwoud aan informatiesystemen van de HAN, waar informatie en bestanden verdwenen om nooit meer teruggevonden te worden. We hadden elkaar nodig, omdat we elkaar begrepen. Wij begrepen hoe moeilijk het was om het leven, een deeltijdstudie én een carrièreswitch naar de zorg te combineren.

Ik kijk opzij, waar A. haar spullen uit haar tas haalt terwijl de les al lang begonnen is. Hoe zwaar het is, blijkt ook wel uit het feit dat we nog met twee over zijn van ons ooit vijfkoppige groepje. Gelukkig zien we elkaar nog geregeld en kun je in de groepsapp altijd op morele support rekenen. Ik denk aan onze eerste dag en hoe ik nóóit had verwacht dat precies deze vijf zo belangrijk voor me zouden worden. Gelukkig weet ik nu wat ik toen niet wist: zo’n eerste indruk zegt ook niet alles.