Interprofessionele leren op de werkplek, in dynamische netwerken

  • 3 min.
  • 5 vragen

De oratie van Janiëlle van der Velden als hoogleraar kindergeneeskunde, met als opdracht het leren en opleiden voor betere kindzorg, vond plaats op 12 januari 2024. Janiëlle heeft hierin vooral aandacht voor het interprofessionele leren op de werkplek in dynamische netwerken. Janiëlle heeft veel oog voor de samenwerking met andere professionals en patiënten.

1. Wat is het doel van jouw leerstoel?

‘Betere kindzorg door samen te leren. Ik wil vernieuwingen aanbrengen en nieuwe kennis ontwikkelen om bewuster en gerichter te leren binnen onze teams. De zorg verandert snel en wordt steeds complexer, daarom is het belangrijk om samen te blijven leren. En leren is vooral ook leuk! Een fijne leer- en werkomgeving draagt bij aan werkplezier en duurzame inzetbaarheid.’

2. Hoe is jouw interesse hierin ontstaan?

‘Onbewust heb ik altijd al bovengemiddeld veel interesse gehad in leren. Ik ontdek graag nieuwe dingen en ben altijd op zoek naar nieuwe ervaringen. In 2014 ben ik (plaatsvervangend) opleider geworden voor kinderartsen. Dat was voor mij het moment waarop duidelijk werd dat dit is waar ik energie van krijg. Vanaf die tijd ben ik me steeds meer gaan inzetten voor leren en ontwikkelen op de werkplek.’

3. Tijdens jouw oratie vroeg je het publiek om feedback. Heel kwetsbaar en gedurfd. Waarom vond je dat belangrijk?

‘Ik wilde in mijn oratie zichtbaar maken hoe je leren in de praktijk kunt vormgeven. Feedback vragen is daar een onderdeel van. Zonder kwetsbaarheid kun je minder goed leren. Het is niet altijd vanzelfsprekend dat je eerlijke feedback krijgt, zeker niet in bepaalde (hiërarchische) posities. Daar moet je moeite voor doen. Ik wilde een praktisch voorbeeld geven van leren in de praktijk, en tegelijkertijd het belang van psychologische veiligheid voor het geven EN ontvangen van feedback laten zien. Ik heb veel feedbackkaartjes ontvangen na de oratie. Het was oprecht waardevol, en een mooie kans om te reflecteren op mijn oratie. Ik ben me door deze feedback bewuster van de dingen die goed gingen en ik heb mooie tips gekregen die ik zeker ga gebruiken bij een volgende gelegenheid.'

4. Je liet ons ons ook zien dat je patiënten of mantelzorgers om feedback vraagt. Wat heeft deze feedback jou opgeleverd?

‘Ik vind het niet altijd eenvoudig om eerlijke feedback van patiënten te organiseren. Patiënten zitten vaak in een afhankelijkheidsrelatie en dat kan belemmerend zijn om een kritische mening te geven. Binnenkort ga ik samen met de coassistenten oefenen om bewust feedback te vragen na ieder consult. Wat het me oplevert als ik feedback van ouders of patiënten krijg? Het gaat vaak over bewustwording van gewoontes. Zo lopen er vaak collega’s met mijn poli mee (coassistenten, aios, fellows), dat is voor mij een tweede natuur. Ik vraag hiervoor altijd toestemming aan de patiënt. Maar hoeveel ruimte voelt een patiënt echt om “nee” te zeggen? Die drempel is best hoog. Dat heb ik van patiënten wel teruggekregen, en ik probeer hier sindsdien beter op te letten en bewust en met aandacht toestemming te vragen aan de patiënt.’

5. Heb jij tips voor verpleegkundigen die het lastig vinden om feedback te geven of vragen aan artsen?

‘Bij feedback denken mensen gemakkelijk aan wat er beter kan. Maar leren is ook: feedback geven over wat er goed gaat, of wat je prettig vindt in de samenwerking. Als we elkaar voldoende (welgemeende) complimenten geven, ontstaat er meer ruimte voor het bespreekbaar maken van verbeterpunten. Daarnaast kan het helpen om oprecht geïnteresseerd te zijn in de motivatie en drijfveren van de ander. Dan ontstaat een betere basis voor een goed gesprek. Ik kan hier nog veel andere dingen bedenken. Maar ik denk vooral: veel oefenen en blijven doen. Feedback geven en ontvangen is niet altijd makkelijk. En oefening baart kunst. Leg de lat voor jezelf niet te hoog. Als het een keer minder goed gelukt is, komen er altijd nieuwe kansen.’