Hoe twee werelden samenkomen in het leerhuis: theorie en praktijk

  • 3 min.
  • 5 vragen

In september 2023 is het leerhuis gestart met een unieke hybride leerroute, in samenwerking met Zorgpartners Midden-Holland in Gouda, waarbij BOL-studenten van de opleidingen verpleegkunde en verzorgende IG hun opleiding geheel in de praktijk volgen. Marianne Schouwstra, docent verpleegkunde op het mbo Rijnland en projectleider van het leerhuis vertelt erover.

1. Wat was de aanleiding om te starten met een leerhuis?

‘De ontwikkelingen in de gezondheidszorg, arbeidsmarkt, samenleving en het onderwijs staan niet stil. Het “vergrijzende” toekomstperspectief, en daarmee de voorspelde tekorten van verzorgenden en verpleegkundigen, nemen toe. Uit onderzoek (Zitter e.a., 2016) is gebleken dat er een kloof is tussen wat er wordt geleerd en wat er van beroepsbeoefenaars wordt gevraagd in de complexe praktijk. Het onderwijs sluit niet direct aan bij de leervragen en ontwikkeldoelen die de student tegenkomt tijdens de stage. Ook bestaat het gevaar dat wanneer lesgevende docenten niet regelmatig in de praktijk komen zij geen goed beeld hebben van de actuele werkprocessen en de technologische ontwikkelingen, met als gevolg dat de inhoud van de lessen niet aansluit. Om de transitie van het onderwijs naar de beroepspraktijk beter te faciliteren en studenten beter voor te bereiden op de eisen van de huidige werkplek als onderdeel van de bredere maatschappij, verandert de relatie tussen onderwijsinstellingen en de beroepspraktijk. Dit zijn aanleidingen geweest om na te denken over het “anders” vormgeven of inrichten van onderwijs en daarmee ook het leren in de praktijk.

2. Wat houdt het project leerhuis precies in? Wat hopen jullie te bereiken?

‘Het leerhuis is een praktijkleerroute van de opleidingen verzorgende IG (BOL) en verpleegkunde (BOL). Het onderwijs vindt niet meer plaats op school, maar verplaatst zich naar het “leerhuis” binnen Zorgpartners, waar de student praktijkgestuurd wordt opgeleid. Leren in een contextrijke situatie is motiverend voor studenten. De student in opleiding is boventallig en wordt ingepland boven op de reguliere bezetting. Studenten zijn vier dagen per week aanwezig in het leerhuis en doen praktijkervaring op, afgewisseld met lessen in een theorielokaal op locatie. Het leerhuis biedt een betere aansluiting van onderwijs op de praktijk, ervaringen die studenten opdoen in de praktijk zijn leidend. Wij hopen dat doordat de studenten leren in een uitdagende omgeving, zij een verhoogde vakbekwaamheid en een hoger leer-, diploma- en doorstroom-rendement laten zien.’

3. Wat betekent deze manier van opleiden voor studenten?

‘Met deze nieuwe leerroute kan de aangeleerde theorie een-op-een worden toegepast in de praktijk. De student formuleert leervragen (via het zien, ervaren en doen in de praktijk) en gaat hier actief mee aan de slag tijdens de theorie-lessen. Door deze combinatie van praktijk en theorie wordt de student opgeleid tot een innoverende, onderzoekende en ondernemende zorgprofessional en sluit daarmee aan op de toenemende, complexe zorgvraag.’

4. Waar loop je bij het opzetten van het leerhuis tegenaan?

‘Het gehele traject van voorbereiding heeft 1,5 jaar geduurd. Onbekend maakt onbemind. Ik heb veel veld- en literatuuronderzoek gedaan, maar het grootste struikelblok bleek te zitten in timemanagement. Hoe passen de urentabellen van het onderwijs in het leerhuis, past de gewenste bezetting van docenten wel in de begroting en is het rendabel?

5. Wat gaat het leerhuis kosten en opleveren?

‘Er is goed gekeken naar de financiering van lesuren per leerjaar. Dit past binnen de begroting. Het faciliteren van een leslokaal op locatie was een vereiste en daarvoor is een bestaande ruimte gereserveerd. Er zijn veel voorbereidingsuren in het project gaan zitten; doordat het een project is dat valt onder het Centrum voor Innovatief Vakmanschap (CIV), zijn er vanuit het CIV uren vrijgemaakt om het project te realiseren. Het uiteindelijke doel is het verhogen van de kwaliteit van de zorg, het personeel, het vergroten van het aantal stageplaatsen, meer handen aan bed en het toerusten van medewerkers om anders te kunnen werken en leren.