Een prospectief, longitudinaal en correlationeel onderzoek werd uitgevoerd onder net (niet) afgestudeerde verpleegkundigen van vijf opleidingen in Zuid-Korea. Er werd gebruikgemaakt van vragenlijsten: de eerste werd afgenomen net voor afstuderen en de tweede na vier maanden werkzaam te zijn als verpleegkundige. Voor het meten van de ‘opleidingsfactoren’ werden vragen gesteld over academische vaardigheden, self-efficacy en professionele verpleegkundige waarden. De factoren van de werkplek werden gemeten met de Practice Environment Scale of Nursing Work Index en voor de overgangsshock werd de Transition Shock Scale For Newly Graduated Nurse gebruikt. De verkregen data werden geanalyseerd met SPSS.
Resultaten: 321 respondenten met een gemiddelde leeftijd van 22,8 jaar, waarvan 90,7 procent vrouw namen deel. Zij werkten in ziekenhuizen; 50 procent op algemene afdelingen, de anderen op meer gespecialiseerde afdelingen. De helft was geplaatst op afdelingen die hun voorkeur had; en de meesten hadden scholing (87,2 procent) en begeleiding (78,2 procent) gehad. De gemiddelde overgangsshock bedroeg 2,81 punten op een 4-puntsschaal (hoe hoger, hoe groter de overgangsshock). De factoren die de belangrijkste invloed hadden, waren leeftijd, self-efficacy, al dan niet gewenste afdeling, en werkomgeving. Een hogere self-efficacy was geassocieerd met een lagere overgangsshock.
Het is wenselijk dat opleidingen meer aandacht besteden aan het ontwikkelen van self-efficacy; het leidt tot meer zelfvertrouwen bij het verlenen van zorg in een complexe medische omgeving. Ook moet er aandacht zijn voor onderhandelings- en relationele vaardigheden, die studenten kunnen gebruiken bij het solliciteren en functioneren in de praktijk. Want werken op een afdeling van voorkeur en een goede ondersteuning vermindert de kans op uitval.
Samengevat door Joke van der Meer