In gesprek met Margriet Snellen

Straks voldoende wijkverpleegkundigen? Dan nu met stages aan de gang!

  • 8 min.
  • Interview

Margriet Snellen is beleidsadviseur opleidingen bij ActiZ, branchevereniging voor werkgevers in de zorg. De belangrijkste taak van ActiZ is het collectief behartigen van de belangen van haar leden richting politiek, (lokale) overheden, verzekeraars, onderwijs, media en publiek. Ik sprak met Margriet over haar functie en over een van de speerpunten waar zij zich op dit moment mee bezighoudt: het creëren van meer en kwalitatief betere stageplaatsen in de wijkverpleging.

Vanuit jouw functie houd je je bezig met opleiden. Met wie doe je zaken en met welk doel?

‘De kern van mijn functie is zorgen dat de goede dingen in de opleiding komen. Van oudsher zitten we al bij het mbo aan tafel. Dat we nu ook met het hbo in gesprek zijn, is voor ActiZ relatief nieuw. Dat komt omdat de wijkverpleging de afgelopen jaren enorm was uitgekleed en de intramurale zorg tot voor kort weinig werkte met hbo’ers.
We zien al heel lang aankomen dat de zorg complexer wordt. Daarom zijn we samen met onze stakeholders al een jaar of acht bezig met de vraag: moeten we niet iets doen voor verpleegkundigen in de ouderenzorg? Daaruit is in een samenwerkingsverband van zeven hogescholen bijvoorbeeld de opleiding HBO-VGG voortgekomen (hbo-verpleegkundige geriatrie gerontologie). In vier jaar tijd zijn er meer dan vijfhonderd VGG’ers opgeleid. Als gevolg van de bezuinigingen is het aantal studenten even ingezakt, maar dit trekt inmiddels gelukkig weer aan.
En natuurlijk zijn we er voor de zorgorganisaties. De meeste zorgaanbieders hebben een eigen opleidingsafdeling, daar hebben we als ActiZ tot voor kort nooit zoveel bemoeienis mee gehad, maar als gevolg van de bezuinigingen is er enorm gesneden in opleidingsstaf en dat levert problemen op. Daarbij is de deskundigheid van medewerkers een politiek thema geworden. Pas sinds een paar jaar richten we ons op de zittende medewerkers. Er is veel bijscholing nodig. Medewerkers moeten op een andere manier leren denken en kijken naar de zorg en er is een kennisachterstand. Kijk bijvoorbeeld naar alle wetenschappelijke onderzoeken in de geriatrie en gerontologie. De praktijk moet met die uitkomsten aan de slag. Dat vraagt om continu leren! Die omslag is nu gaande.’

Een van jullie speerpunten is het creëren van meer en kwalitatief betere stageplaatsen in de wijkverpleging. Waarom is dat nodig?

‘De wijkverpleging heeft de afgelopen jaren behoorlijke veranderingen ondergaan. Inmiddels is de wijkverpleegkundige weer in ere hersteld met het normenkader voor indiceren en organiseren van verpleging en verzorging (V&VN, 2014). Er zijn meer hbo-verpleegkundigen nodig terwijl daar een groot tekort aan is. Willen we straks voldoende wijkverpleegkundigen hebben, dan moeten we nu met stages aan de gang. Er zijn namelijk onvoldoende stageplaatsen voor eerste- en tweedejaarsstudenten. Deze stages zijn belangrijk voor de beeldvorming van de studenten; ze kunnen de belangstelling vergroten en het imago van de wijkverpleging verbeteren.
Derde- en vierdejaarsstages zijn er over het algemeen voldoende, maar zijn veelal van onvoldoende kwaliteit. Er is voor deze studenten te weinig begeleiding op hbo-niveau beschikbaar, er zijn vaak te weinig rolmodellen.’

Welke acties zijn ingezet om dit te realiseren?

‘We wilden in overleg met ZonMw een impuls geven aan het oplossen van deze problematiek in het kader van het programma ‘Zichtbare schakel’, opleidingsimpuls wijkverpleegkundigen. Daar zijn twee projecten uit voortgekomen. Het eerste project richt zich op het verbeteren van de kwaliteit van hbov-stages in de wijkverpleging. De speerpunten van dit project zijn het creëren van aantrekkelijke stages voor hbo-v-studenten in het eerste en tweede jaar van de opleiding, het verbeteren van de kwaliteit van de werkbegeleiding (meestal door wijkverpleegkundigen) en het integreren van “de veranderende zorg” in de stages. Het doel is om een aantal praktische producten te maken om de praktijk en opleidingen in staat te stellen de stages in de wijkverpleging te verbeteren, waar iedereen zijn voordeel mee kan doen.

Het tweede project richt zich vooral op het vergroten van het aantal stageplaatsen in de wijk. Er lopen op dit moment drie pilots in verschillende regio’s waarbij hogescholen in samenwerking met zorgaanbieders een nieuw stageconcept ontwikkelen en toetsen. Dit concept heet Leerteam Zorgkwaliteit. Het idee is dat een zorgaanbieder een leerteam opzet en positioneert in de eigen organisatie waar ongeveer zes ouderejaars-hbo-v-studenten per stageperiode samenwerken aan onderzoeksvragen van de zorginstelling. Zij worden daarbij begeleid door de hogeschool/lectoraat en door de zorginstelling. Daarnaast werken deze studenten mee in de wijkteams. Deze wijkteams begeleiden ieder twee jongerejaars studenten die zicht moeten krijgen op de rol van de wijkverpleegkundige in de brede context.’ 

Hoe ontstaan dit soort initiatieven?

‘We gebruiken de arbeidsmarktcijfers (AZW-informatie), daaruit blijkt dat er een schrikbarend tekort aan wijkverpleegkundigen is. Ook onze zorgaanbieders trekken aan de bel. We zien dat de afgelopen twee jaar de meeste zorgaanbieders grote problemen hebben gekregen. Als je met opleidings- en zorgmanagers praat, dan hoor je dat het een gezamenlijk probleem is van zowel hogescholen als werkgevers. Soms hoor je dat werkgevers te weinig stageplaatsen aanbieden. Dat is mij een doorn in het oog, want de werkgevers hebben, evenals de scholen, ook een probleem. Andersom wijzen werkgevers naar opleidingen. Hogescholen en praktijk vinden elkaar vaak niet, omdat niet altijd duidelijk is wie verantwoordelijk is voor de coördinatie van de stageplaatsingen. Uit de projecten blijkt dat werkgevers en scholen nog veel te weinig met elkaar in gesprek zijn. Communicatie: daar ligt volgens mij het begin van een oplossing!’

Zie je al een stijging van het aanbod van stageplaatsen?

‘Jazeker, de laatste paar jaar komen er steeds meer stageplaatsen bij. Er moest eerst een slag gemaakt worden in de organisaties. Hbo-stages zijn nu eenmaal andere stages dan mbo-stages, ze vragen andere begeleiding en een andere visie. Daar moeten we beleid op maken, zodat we vervolgens nieuwe stageplaatsen kunnen creëren. Eerste- en tweedejaarsstudenten worden eigenlijk niet ingezet in de wijkverpleging.’

Er zijn meerdere initiatieven in het land die zich ook bezighouden met deze problematiek. Wat doe je daarmee?

‘We proberen andere initiatieven zo veel mogelijk te volgen en te delen. We letten er ook op dat we niet te veel hetzelfde doen. Er zijn in Nederland zestien regionale werkgeversorganisaties die veel projecten uitvoeren in de regio. Een mooi voorbeeld is dat van Transvorm. Zij voerden een project uit waarbij mbo-werkbegeleiders bijgeschoold werden om hbo-stagiaires te kunnen begeleiden in de praktijk. Maar hoe zorg je ervoor dat anderen goede voorbeelden overnemen? Dat is soms lastig.’ 

Kennis delen, hoe doen jullie dat dan?

‘We maken bijvoorbeeld gebruik van het Kennisplein ‘Zorg voor Beter’, een website waar kennis gebundeld wordt die zorgmedewerkers in de praktijk en docenten kunnen gebruiken om de ouderenzorg en zorg aan chronisch zieken te verbeteren. In ons eigen netwerk van opleidingsfunctionarissen organiseren we bijeenkomsten, maar ook in de regionale werkgeversorganisaties worden veel goede voorbeelden gedeeld. Al is de ene organisatie daar actiever in dan de andere. We moeten nog ontdekken waar het goed gaat en waar het iets minder goed loopt.’

PROJECT 1: WERKPLAATS ‘KWALITEIT HBO-V-STAGES IN DE WIJKVERPLEGING’
Doel Een aantal praktische producten maken om de praktijk en opleidingen in staat te stellen de stages in de wijkverpleging te verbeteren.
Projectleden Afgevaardigden van de volgende organisaties: Zuidzorg, Buurtzorg, Vitras, Rivas, Icare, UtrechtZorg, Hogeschool Utrecht, Windesheim, Gezondheid in Beweging, Vilans en ActiZ.
Financiering ZonMw
PROJECT 2: IMPULS STAGE HBO-V WIJKVERPLEGING
Doel Ontwikkelen en toetsen van een nieuw, landelijk uit te rollen, stageconcept ‘leerteam zorgkwaliteit’ met als doel meer en kwalitatief goede stageplaatsen voor jongere- en ouderejaars-hbo-v-studenten in de zorg thuis.
Projectleden Pilot 1: Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (NHL) en ZuidOostZorg;
Pilot 2: Hogeschool Rotterdam en Aafje;
Pilot 3: Christelijke Hogeschool Ede (CHE) en Opella.
Financiering ZonMw en A+O VVT

Ik kan me voorstellen dat docenten en wijkverpleegkundigen veel van elkaar kunnen leren. Nemen jullie dat mee in de projecten?

‘Dat is geen doel van de projecten zelf, maar hoort er natuurlijk wel bij. Het eerste project steekt specifiek in op de werkbegeleider. Als die meer kennis heeft, worden die stages ook beter begeleid. En dat laatste geldt natuurlijk ook voor de docent. Ik zie dat er mooie voorbeelden ontstaan in de praktijk, zoals het werken met buddies en twins, waarbij een docent gekoppeld wordt aan een wijkverpleegkundige. Zo leren zij van elkaar, dat werkt naar twee kanten. Deze zogenaamde leernetwerken komen onder andere voort uit het ZonMw-programma ‘Zichtbare schakel’. Wij denken mee over hoe we die netwerken verder kunnen uitrollen. Misschien kunnen zorgverzekeraars daar een rol in spelen. VGZ bijvoorbeeld zette al eerder zo’n leernetwerk op.
ActiZ is eveneens bezig met de professionaliseringsslag die collega’s in de organisaties moeten maken door het aanbieden van cursussen. Maar dit gaat met name over inhoud van het werk, zoals het werken met OMAHA, NANDA etc. Nu de hbo’er weer op hbo-niveau wordt ingezet, is de vraag hoe we iedereen mee kunnen krijgen in deze kanteling.’

Meer hbo’ers in de wijk: wat moet die wijkverpleegkundige kunnen?

‘Alles! Als je naar de beleidsstukken kijkt, moet de wijkverpleegkundige een schaap zijn met honderd-en-één poten in plaats van vijf. Dat zal later vast wel weer normaliseren. Zij moeten zorg kunnen indiceren en organiseren, ze hebben een regiefunctie, werken samen in multidisciplinaire teams, ondersteunen het zelfmanagement van zorgvragers en ondersteunen mantelzorgers. Dit laatste thema staat bovenaan de lijst van bijscholingen. Zij werken vraaggericht en gaan de discussie aan met zorgverzekeraars, zorgkantoor en huisartsen. Ze moeten zich goed kunnen positioneren, hebben aandacht voor wijkpreventie en doen wijkanalyses, iets wat nu nog ondergesneeuwd raakt, omdat ze het te druk hebben. En dan moeten ze er ook nog voor zorgen dat ze zelf overeind blijven! Uit de gesprekken die ik met wijkverpleegkundigen voer, blijkt dit een belangrijk aandachtspunt.’

Tot slot?

‘We zijn nog op zoek naar studenten die ons kunnen ondersteunen in het project dat zich richt op de verbetering van de kwaliteit van de hbo-v-stages in de wijkverpleging (zie kader: project 1). Per slot van rekening zijn zij de ervaringsdeskundigen, zij weten waar ze behoefte aan hebben. Hierbij doe ik graag een oproep aan de lezers: kent u studenten die willen meedenken in dit project, dan kunnen ze met mij contact opnemen via onderstaand mailadres.’

Margriet Snellen: m.snellen@actiz.nl