Weinig onderwerpen zijn zo saai als discussies over definities. Zeker bij abstracte concepten krijg je nooit helemaal te pakken wat bedoeld wordt en de afbakening van verwante begrippen blijft altijd een heikel probleem. Waar liggen bijvoorbeeld de grenzen tussen gezond, ziek, stoornis, afwijkend en afkeurenswaardig? Discussies over definities hebben vaak veel weg van haarkloverij.
De enthousiaste ontvangst (Walburg, 2015) van de nieuwe definitie van gezondheid van Machteld Huber is de uitzondering die de regel bevestigt. Positieve gezondheid, of kortweg gezondheid, is bij haar niet langer het optimaliseren van zoveel mogelijk (biologische, emotionele en sociale) parameters. Zij definieert gezondheid als het vermogen van burgers/patiënten om zich aan te passen en de eigen regie te voeren, in het licht van sociale, fysieke en emotionele uitdagingen (Huber e.a., 2011).
&ellipsis;