5 vragen
In 2021 is het LEARN-onderzoeksproject gestart, een actieonderzoek waarin een deelproject zich focust op leiderschapsontwikkeling bij wijkverpleegkundigen, het zogenaamde LEARN-leiderschapsprogramma. Arjan van Os en Inge Wolbers zijn als docentonderzoeker en onderzoeker van Hogeschool Utrecht betrokken bij dit programma. Wij stelden hen vijf vragen over dit programma.
1. Wat houdt het LEARN-project in
‘Het acronym LEARN staat voor LEarning And Reflection for Nurses. Het leiderschapsprogramma is ontwikkeld voor wijkverpleegkundigen die werkzaam zijn in verschillende zorgorganisaties die zijn aangesloten bij de Academische Werkplaats in de wijk (regio Utrecht). Het doel is dat wijkverpleegkundigen vaardigheden ontwikkelen waardoor zij in staat zijn invloed uit te oefenen op de kwaliteit van zorg.’
2. Waarom is het belangrijk dat wijkverpleegkundigen verpleegkundig leiderschap ontwikkelen?
‘Ouderen wonen langer thuis en hebben andere, meer en vaak complexere zorg nodig. De verantwoordelijkheid van wijkverpleegkundigen neemt daardoor toe. Zij ervaren dilemma’s omdat aangeleerde werkroutines niet altijd meer goede zorg opleveren. Daarnaast kan het autonome, solistische karakter van het werken als wijkverpleegkundige de mogelijkheid om te leren met anderen belemmeren. Om goed om te kunnen gaan met deze uitdagingen is verpleegkundig leiderschap nodig.
Wijkverpleegkundigen werken nauw samen met anderen, waaronder zorgprofessionals en beleidsmakers binnen en buiten de eigen organisatie en hebben te maken met gemeentelijk beleid en de landelijke wetgeving die van toepassing is op zorg voor mensen thuis. Daardoor is het voor wijkverpleegkundigen manoeuvreren in een complex krachtenveld waarin vele tegengestelde belangen en waarden een rol spelen. De wijkverpleegkundigen worden in het LEARN-leiderschapsprogramma geïnspireerd en uitgedaagd om te leren en zich te ontwikkelen. Door de ontwikkeling van verpleegkundig leiderschap met de inzet van verschillende reflectiemethodieken, wordt bijgedragen aan het ontwikkelen van een duurzame cyclus van leren en verbeteren in de dagelijkse praktijk.’
3. Hoe ziet het leiderschapsprogramma eruit?
‘Leiderschap is een moeilijk te vangen concept. Wij zien leiderschap als iets relationeels, wat plaatsvindt tussen verschillende mensen en kan worden ingezet om de kwaliteit van zorg te verbeteren. Dit kan zijn op cliëntniveau, maar ook binnen het team, in de organisatie en zelfs daarbuiten. Vandaar dat het leiderschapsprogramma is opgebouwd uit een zestal inhoudelijke modules over onder andere leiderschapsontwikkeling, socratische gespreksvoering, leren van data uit het ECD en leren in een organisatie.’
4. Welke methodes zetten jullie in om leiderschap te ontwikkelen?
‘Om het reflecteren en leren te ondersteunen tijdens het leiderschapsprogramma maken we gebruik van de onderstaande methodes. Mentoring: Alle deelnemers zijn gekoppeld aan een daarvoor geselecteerde ‘mentor’. Deelnemers hebben zes mentorgesprekken waarin zij werken aan hun professionele ontwikkeling: ‘reflecteren-op-actie’. Professionele leervragen of leerthema’s staan hierbij centraal. Peer-to-peer schaduwen: Dit is het voor een langere tijd volgen en ‘schaduwen’ van een gelijke: een andere wijkverpleegkundige, uit een andere organisatie. Het peer-to-peer schaduwen draagt bij aan collectieve ‘reflectie-in-actie’: reflecteren terwijl je aan het werk bent.’
5. Hoe ervaren de deelnemers het programma?
‘Wijkverpleegkundigen worden zich gedurende het programma en in hun werk steeds meer bewust dat zij zich professioneel ontwikkelen en dat ze invloed hebben op de keuze van activiteiten die ze ondernemen en hoe ze dat doen. Door deze grotere bewustwording worden wijkverpleegkundigen getriggerd om kritisch te kijken naar het eigen werk waardoor de mogelijkheid ontstaat om delen van hun routines te veranderen. Deelnemers merken gedurende het programma een verandering op. In het leiderschapsprogramma hebben ze, naast de rol van deelnemer, een consulterende en meedenkende rol. We vragen hen wat zij uit het programma willen halen en welke thema’s zij belangrijk vinden in hun professionele ontwikkeling, en vervolgens wordt het programma op hun behoeften ontwikkeld. De ontwikkeling en impact van dit programma gaan we de komende maanden evalueren.
Het LEARN-project wordt gefinancierd door ZonMw en uitgevoerd door onderzoekers en een docentonderzoeker werkzaam bij Hogeschool Utrecht, het Julius Centrum UMC Utrecht en Fontys Hogescholen.