BACHELOR MEDISCHE HULPVERLENING

Coping rondom indrukwekkende gebeurtenissen

  • 9 min.
  • Onderzoek

Sinds 2010 wordt de opleiding Bachelor Medische Hulpverlening (BMH) op drie Hogescholen in Nederland aangeboden. De BMH is ontwikkeld om de behoefte aan breed inzetbaar, hoogopgeleid personeel in het werkveld op te vullen. BMH’ers worden opgeleid voor de uitstroomprofielen spoedeisende hulp, ambulancezorg, anesthesie, cardiodiagnostiek en voorheen het operatieve domein. Gedurende deze opleiding komen studenten tijdens stages in aanraking met indrukwekkende gebeurtenissen. Echter is er geen inzicht in welke gebeurtenissen dit zijn, de gevolgen die studenten ondervinden en de manier waarop ze ermee omgaan.

Inleiding

De vierjarige BMH-opleiding heeft aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) twee fases. In de eerste twee jaar van de opleiding (common trunk) ligt de nadruk op een brede basiskennis, lopen de studenten een zorgstage en vinden er oriëntatiestages plaats binnen de verschillende differentiaties. In de differentiatiefase (jaar 3 en 4) volgen de studenten een minor, voeren zij praktijkgericht onderzoek uit en lopen zij twee keer een half jaar stage binnen het gekozen uitstroomprofiel.

In vergelijking tot de klassieke opleidingsroutes komen BMH-studenten tijdens de opleiding op relatief jonge leeftijd in acute intensieve zorgdomeinen waarin zij worden blootgesteld aan indrukwekkende gebeurtenissen. Een indrukwekkende gebeurtenis is een situatie waarin een overweldigende emotionele reactie opspeelt die van invloed kan zijn op het functioneren tijdens of na de gebeurtenis (Alexander en Klein, 2001). Uit literatuur blijkt dat studenten en professionals in het acute intensieve zorgdomein kwetsbaar zijn voor het ontwikkelen van psychologische problemen vanwege blootstelling aan werkgerelateerde indrukwekkende gebeurtenissen.
Zo komen depressie (30,6 procent), burn-out (13,1 procent), angst (32,9 procent) en stress (49,9 procent) relatief veel voor onder medische studenten (Adriaenssens, de Gucht en Maes, 2012;
Pacheco et al., 2017).

Doel en methode

Omdat zowel het werkveld als de BMH-opleiding onvoldoende inzicht hebben in welke indrukwekkende gebeurtenissen BMH-studenten tijdens de opleiding ervaren, welke gevolgen ze hiervan ondervinden, welke copingstijl ze hanteren en hoe zij worden begeleid, zijn de opleiding BMH en het Lectoraat Acute Intensieve Zorg (LAIZ) gestart met de copingstudie. Met de studie wordt beoogd kennis te creëren die vervolgens als basis dient om onderwijs en handvatten/
tools te ontwikkelen om de voorbereiding en begeleiding van (toekomstig) BMH-professionals rondom indrukwekkende gebeurtenissen te optimaliseren. Dit heeft als doel om psychische gezondheid tijdens de opleiding en het (toekomstig) werk te ondersteunen en uitval tijdens de opleiding en het werk te voorkomen.
Er is gekozen voor een kwalitatief onderzoeksdesign om gebeurtenissen, ervaringen, gevoelens, copingstijlen en gevolgen goed in kaart te brengen. De populatie bestond uit BMH-studenten die minimaal één stage-ervaring binnen de BMH-opleiding hadden. Er zijn semi-gestructureerde interviews gehouden aan de hand van een topiclijst. De interviews zijn vervolgens geanonimiseerd, getranscribeerd en gecodeerd. Daarnaast zijn treffende citaten uit de interviews gehaald.

Resultaten

Er zijn negentien BMH-studenten geïnterviewd: Tien in de common trunkfase en negen in de differentiatiefase. De respondenten waren tussen de 18 en 28 jaar oud, waarvan er zestien jonger waren dan 23 jaar. In Figuur 1 zijn de resultaten weergegeven. Aan de hand van de onderzoeksvragen zijn de resultaten verdeeld in: indrukwekkende gebeurtenissen, de gevolgen, gebruikte copingstijlen en hoe de studenten worden opgeleid en begeleid.

Indrukwekkende gebeurtenissen

Drie hoofdthema’s maken een gebeurtenis voor BMH-studenten indrukwekkend.

Hoofdthema 1: ‘controle versus geen controle’.

Respondenten uit beide fases geven aan het indrukwekkend te vinden wanneer ze een eerste ervaring hebben met onbekende factoren of niet weten hoe te handelen. Zij ervaren dan minder controle tijdens een casus. Een respondent zegt: ‘Je gaat jezelf heel veel vragen stellen. Iedere keer van: wat ga ik nu doen of wat moet ik doen of ik moet iets zeggen of niet, of moet ik me op een bepaalde manier voelen of zo…’ Specifiek voor de common trunk geven respondenten aan het indrukwekkend te vinden wanneer een patiënt niet meer geholpen kan worden of wanneer ze hun rol als stagiaire nog niet goed kennen. In de differentiatiefase worden de emotionele reacties van betrokkenen of het doormaken van een groot leermoment als indrukwekkend ervaren.

Hoofdthema 2: ‘emotionele afstand versus emotionele nabijheid’.

Casussen zijn indrukwekkender als de respondenten zich persoonlijk kunnen identificeren met de patiënt. In de differentiatiefase komt hier de personificatie van de patiënt bij. Dan wordt de patiënt een persoon in plaats van een casus.

Hoofdthema 3: ‘een diepgeworteld gevoel van onbegrip’.

Dit thema wordt alleen ervaren bij de respondenten in de differentiatiefase. Hierbij kunnen ze een gebeurtenis rondom de patiënt niet goed bevatten. Een respondent zegt: ‘Ik was echt verbaasd.
Mijn mond viel open. Het gebruik van die middelen [GHB], thuis in een familiesetting met allemaal kleine kinderen. Dus ik had zoiets van, nou dat doen mensen toch niet.’

Gevolgen

Alle respondenten ervaren psychologische, emotionele en/of fysieke gevolgen tijdens en na het meemaken van een indrukwekkende gebeurtenis. Er worden zowel positieve als negatieve gevolgen ervaren.

Psychologische gevolgen voor de common trunk-fase zijn: nieuwsgierigheid, tevredenheid, onzekerheid, terugdenken, enthousiasme en bevestiging voor interesse van de opleiding. Een respondent vertelt: ‘Ik kon het naderhand wel vrij snel loslaten en vond het [een beenamputatie]
vooral indrukwekkend in het ziekenhuis zelf. Dus dan heb je het in de auto gewoon over hoe het er allemaal uitzag, en dan sluit je het af.’ Bij de differentiatiefase worden de volgende psychologische gevolgen benoemd: gespannen zijn, ongemakkelijk of misplaatst voelen, irritatie en frustratie, terugdenken aan en herbeleven, chagrijnig zijn en zich bezwaard voelen tegenover anderen.

De emotionele gevolgen voor de common trunk zijn blijdschap, angst en schrikken. Voor de differentiatiefase worden verdriet, angst en boosheid genoemd. ‘Nu kan ik het prima vertellen, maar het moment dat die meneer met zoveel levenservaring zijn levensverhaal vertelde en voor je ligt kon ik het niet. Ik was zelf heel gee?motioneerd en de arts en ik hebben allebei een traantje weggepinkt.’

Een fysiek gevolg dat alle respondenten ervaren is het voelen van een adrenalinerush. ‘Ik zit na zo’n situatie nog vol adrenaline en ik ben best druk daarna. Dat ik denk ‘jeetje, dat was eigenlijk best wel heftig’. Dat denk ik op de terugweg, maar na een uurtje thuis is het ook wel weg.’ Daarnaast ervaren een aantal respondenten uit de differentiatiefase een drukkend gevoel op de borst, niet kunnen eten, het warm krijgen tijdens een casus en stress.

Copingstijlen

De copingstijlen die respondenten gebruiken om met indrukwekkende gebeurtenissen om te gaan zijn: focussen op medisch handelen, zoeken naar sociale steun (in hun eigen netwerk en bij professionals van stage), afleiding en de casus na afloop analyseren. De respondenten uit de common trunk stellen zich in op de indrukwekkende gebeurtenis voorafgaand aan de casus. Daarnaast controleren ze achteraf of er goed gehandeld is en/of sluiten ze actief de dag af.
Respondenten uit de differentiatiefase proberen zoveel mogelijk hun eigen grens te bewaken of zoeken bevestiging of herkenning bij andere studenten of collega’s. Een respondent zegt: ‘Als mensen in je omgeving bevestigen dat het een rare of heftige situatie was dan krijg je bevestiging en dat lucht op.’

Voorbereiding en begeleiding

Over de voorbereiding vanuit de BMH-opleiding benoemen de respondenten dat zij veelal geen actieve herinneringen hebben aan specifiek onderwijs over indrukwekkende gebeurtenissen. Alle respondenten geven aan meer behoefte te hebben aan begeleiding tijdens hun stages. Hierbij hebben respondenten uit de common trunk vooral behoefte aan begeleiding door hun studieloopbaanbegeleider (SLB’er). De respondenten uit de differentiatiefase hechten meer waarde aan hun stagebegeleider. De respondenten in de common trunk willen dat de drempel om gesprekken te voeren over indrukwekkende gebeurtenissen verlaagd wordt en de respondenten in de differentiatiefase vinden het belangrijk dat er een meldpunt is voor problemen rondom indrukwekkende gebeurtenissen.

Discussie en conclusie

De drie hoofdthema’s die een gebeurtenis voor BMH-studenten indrukwekkend maken kwamen grotendeels overeen met eerder onderzoek onder startende BMH-professionals (Loef et al.,
2021). Een opvallend en veelgenoemd subthema dat niet overeenkomt, is ‘een eerste ervaring of gebeurtenissen met onbekende factoren’. Een verklaring hiervoor is het verschil tussen de leerfases waarin de BMH-studenten en de startende BMH-professional zich bevinden. De studenten komen voor het eerst in contact met de praktijk, terwijl de professionals hier meer ervaring mee hebben.
Er is een verschil tussen literatuur over de gevolgen onder medische studenten ten opzichte van de resultaten uit dit onderzoek. Depressie, burn-out, angststoornissen en stress worden in de literatuur benoemd als gevolgen door langdurige blootstelling aan indrukwekkende gebeurtenissen (Pacheco et al., 2017). Omdat de BMH-studenten niet langdurig worden blootgesteld aan indrukwekkende gebeurtenissen vanwege korte werkervaringen komen deze psychologische gevolgen in dit onderzoek niet voor. Mogelijk zijn de genoemde gevolgen wel voorlopers of voorspellers, wat de noodzaak voor adequate begeleiding onderstreept.
Verder komen de gevolgen van het meemaken van indrukwekkende gebeurtenissen grotendeels overeen met literatuur (Loef et al., 2021).
Ingedeeld naar de Utrechtse copinglijst (Schreurs en Van de Willige, 1998) zijn de copingstijlen die de BMH-studenten gebruiken: 1) zoeken van sociale steun, 2) vermijden van moeilijke situaties, 3) actief aanpakken, en 4) expressie van emoties. De copingstijlen zijn persoonsafhankelijk en worden tijdens en na de indrukwekkende gebeurtenissen gecombineerd ingezet. Deze copingstijlen kwamen overeen met de literatuur en de eerdere studie (Loef et al., 2021). Het zoeken van sociale steun wordt het meest gebruikt en wordt door alle respondenten gezocht bij hun eigen sociale netwerk en bij professionals van stage. De common trunk-respondenten zoeken met name steun bij docenten en SLB’ers, waar de differentiatiefase-respondenten juist meer steun zoeken binnen het werkveld bij stagebegeleiders en collega’s. Dit verschil is mogelijk te verklaren door de duur van praktijkleren en het gevoel van verbintenis en betrokkenheid met de opleiding en het werkveld.
Ondanks dat het thema ‘indrukwekkende gebeurtenissen’ is opgenomen in het BMH-curriculum, is het opvallend dat veel respondenten aangeven zich geen onderwijs over dit thema te herinneren. Mogelijk sluiten de lessen over dit thema niet goed aan bij de BMH-student omdat deze zijn gebaseerd op kennis vanuit klassieke opleidingsroutes. Daarom sluiten de lessen voor verpleegkundestudenten omtrent dit thema mogelijk beter aan.

Kwaliteitseisen

Tijdens de uitvoering van de studie zijn verschillende kwaliteitseisen in acht genomen. Er is sprake geweest van een iteratief proces tussen verzameling en analyse, waardoor aanpassingen in de topiclijst zijn gemaakt en uiteindelijk datasaturatie is bereikt. De verplaatsbaarheid is gewaarborgd door bij de selectie van respondenten rekening te houden met leeftijd, vooropleidingen en differentiaties, hierdoor zijn alle studentencategorieën gerepresenteerd.
Daarmee is het onderzoek ook bruikbaar op de andere hogescholen waar de BMH-opleiding gegeven wordt. Mogelijk zijn de resultaten ook verplaatsbaar naar hbo-v-opleidingen, aangezien zij studenten met vergelijkbare achtergronden en leeftijden opleiden voor vergelijkbare settings, en uit literatuur bekend is dat ook bij verpleegkundestudenten psychische problemen aanwezig kunnen zijn.

Aanbevelingen

Op basis van de resultaten van het onderzoek hebben we de volgende aanbevelingen
geformuleerd:

  1. Ontwikkel een onderwijsprogramma gericht op het omgaan met indrukwekkende gebeurtenissen door BMH-studenten. Sluit qua thema’s en vocabulaire aan op geidentificeerde thema’s uit deze studie, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen de basisen differentiatiefase;
  2. Identificeer of ontwikkel effectieve interventies gericht op het adequaat omgaan met indrukwekkende gebeurtenissen door studenten. Integreer deze interventies in het onderwijsprogramma en meet de effectiviteit op relevante uitkomstmaten (bijvoorbeeld psychologische uitkomstmaten of uitval tijdens de opleiding);
  3. Ontwikkel een scholingsprogramma voor SLB’ers en stagebegeleiders gericht op het adequaat begeleiden van BMH-studenten voor, tijdens en na indrukwekkende gebeurtenissen. Indien een dergelijk scholingsprogramma reeds bestaat, kunnen de uitkomsten van deze studie worden gebruikt om het programma specifieker te richten op BMH-studenten. Deze studie biedt hiervoor eerste inzichten, alhoewel vervolgonderzoek
    naar perspectieven van SLB’ers en stagebegeleiders gewenst is om goed aan te sluiten bij hun compenties, wensen en behoeften;
  4. Identificeer aan het begin van de opleiding de voorkeurscopingstijl van de student en laat dit terugkomen bij ieder gesprek in het kader van studieloopbaan en stage. Hierdoor kunnen de studieloopbaanbegeleider en de stagebegeleider beter aansluiten bij de individuele student en vroegtijdig signaleren wanneer de coping onder druk staat.

Dit onderzoek heeft een eerste inzicht gegeven in hoe BMH-studenten indrukwekkende gebeurtenissen ervaren en welke copingstijlen ze hierbij toepassen. Deze inzichten zijn belangrijk voor het ontwikkelen en aanbieden van onderwijs, begeleiding en interventies aan de BMH-studenten, zowel binnenschool als buitenschools, om hiermee bij te kunnen dragen aan een duurzame inzet van deze toekomstige zorgprofessionals.