Dagelijks krijg ik via de app allerlei meer of soms minder geestige plaatjes (‘mimes’) en filmpjes. Er is in deze tijden, waarin er weinig kan, een nieuwe vorm van informatie-uitwisseling ontstaan in de categorie ‘gedeeld leed is half leed’.
Dagelijks krijg ik via de app allerlei meer of soms minder geestige plaatjes (‘mimes’) en filmpjes. Er is in deze tijden, waarin er weinig kan, een nieuwe vorm van informatie-uitwisseling ontstaan in de categorie ‘gedeeld leed is half leed’. Soms vind ik dat wat ik toegestuurd krijg zo leuk dat ik het doorstuur. Zo ook het filmpje dat een collega mij stuurde met de prachtige titel Nieuwe vorm van lockdown-yoga verovert de wereld! - YouTube. Deze vond ik geschikt voor de familieapp, zodat iedereen mee kon genieten van de lamlendige lotus, de struisvogel en de hangende luiaard. De reactie van een van de twee van mijn bijna zeventienjarigen was gebaseerd op het taalgebruik in het filmpje. ‘Je kunt wel zien dat dit gemaakt is door oude mensen. Wie gebruikt er nu het woord “scrollen”, ik ken niemand die dat gebruikt, dat is echt iets van oude mensen.’ Eerder deze week was ik een eerste versie van een boek, waar ik coauteur van ben, aan het lezen. Daarin werd iemand beschreven als ‘een gesjeesde student’. De test bij mij thuis aan de keukentafel leerde dat geen van beide bijna zeventienjarigen enig idee had wat gesjeesd betekent. Natuurlijk weet ik dat er grote verschillen in taalgebruik tussen generaties zijn. Iedere generatie ervaart dat zij de taal verandert, waarmee het taalgebruik van de generaties voor hen ouderwets wordt. Of in de huidige terminologie ‘zo jaren negentig’ of ‘old school’. Ik weet dus ook niet of mijn verwondering deze week niet primair een duiding is van mijn recent gevierde, jaarlijks toenemende leeftijd. Taalgebruik staat breed in de belangstelling, zeker sinds Paulien Cornelisse begon haar waarnemingen te delen. Haar boeken en columns over ons taalgebruik razend populair. Zij gaat als een detective op zoek naar taalvernieuwingen, miscommunicaties en bizarre gesprekswendingen en trekt daarmee een miljoenenpubliek. De vraag is wat te doen met het gegeven dat generaties verschillend taalgebruik hebben? Ik kan me een onderzoeker herinneren die een aantal jaar geleden de transcripten van haar kwalitatieve studie mee liet transcriberen door iemand uit de doelgroep. Ik vond dat heel sterk. Hierdoor voorkwam ze dat ze zaken miste die zij als midveertiger vanuit haar taalbeleving en interpretatie anders las dan de jongeren die ze voor haar onderzoek geïnterviewd had. Bij het boek waar ik coauteur van ben, hebben we ook gelijk een meeleesgroep van studenten gevormd. Hierbij kiezen we voor variatie, onze studenten zijn immers niet alleen generatie Alpha of generatie Z, we krijgen steeds meer zij-instromers van de Patatgeneratie. Net als de andere auteur, en veel van mijn collega’s in het onderwijs, behoor ik tot de generatie X. En ja, vanuit het perspectief van onze studenten zijn we dus oude mensen. Op zich niets mis mee, zolang we elkaars taal maar goed kunnen duiden en de verwondering kunnen delen wanneer we elkaar niet helemaal verstaan. Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat het soms bewust opzoeken van een tolk uit de andere generatie, al dan niet aan de keukentafel, enorm helpt.
Als u nog geen abonnee bent kunt u nu gemakkelijk lid worden.
U krijgt direct toegang tot alle online magazines en artikelen en ontvangt binnen een paar dagen de welkomstbrief.