Bruggenbouwer tussen intra- en extramurale zorg

De transmurale kinderverpleegkundige

  • 11 min.
  • Leerpraktijk

Verpleegkundigen die zich in de dagelijkse beroepspraktijk bezighouden met de zorg voor zieke kinderen volgen in Nederland na de initie?le mboof hbo-opleiding een specialistische vervolgopleiding tot kinderverpleegkundige. Deze kinderverpleegkundigen in opleiding zijn werkzaam in de intraen extramurale setting, waarbij de theoretische leerweg voor beide settings overeenkomt, maar de praktische leerweg niet. In 2018 ontstonden samenwerkingsverbanden tussen organisaties om een leerroute te ontwerpen die gelijkwaardig is voor de intraen extramurale setting. Het hoofddoel is het opleiden van een kinderverpleegkundige die optreedt als bruggenbouwer tussen zorgorganisaties voor zieke kinderen. Hierdoor wordt de kwaliteit van zorg voor deze complexe doelgroep in de keten verbeterd. Een van de vraagstellingen die hieruit voortvloeien, is of deze leerroute de samenwerking tussen de intraen extramurale setting zal verbeteren.

Transitie van zorg en opleiding

In de huidige maatschappij is er in toenemende mate sprake van multiproblematiek en comorbiditeit, waardoor de zorgvraag complex is in alle settings. Mede hierdoor is het noodzakelijk dat zorgprofessionals in de keten kennis en vaardigheden delen. Het is van groot belang dat zorgprofessionals over de muren van de eigen professie gaan kijken en werken om de kwaliteit van zorg voor deze complexe doelgroep te verbeteren. Deze uitdagingen spelen ook in de medische kindzorg. Een belangrijke visie op de zorg voor zieke kinderen is te vinden in de Routemap om te komen tot integrale zorg voor zieke kinderen (integralekindzorgmks.nl, 2020). Hierin wordt beschreven dat het van wezenlijk belang is de maatschappelijke participatie van het zieke kind en het gezin te bevorderen, door de juiste zorg op de juiste plaats, met daarbij oog voor optimale zelfredzaamheid. Dat betekent zo minimaal mogelijke inzet van zorgprofessionals. Mede door de transitie van zorg en de veranderende visie op zorg voor zieke kinderen, ontstonden in 2018 samenwerkings-verbanden tussen verschillende zorgorganisaties voor intraen extramurale zorg voor kinderen. Dit betrof een academisch ziekenhuis, twee perifere ziekenhuizen en een inderthuiszorgorganisatie.

Kinderverpleegkunde is een van de specialisaties die een algemeen verpleegkundige kan volgen na de initie?le opleiding. In het verleden leidden zorgorganisaties kinderverpleegkundigen op die enkel werkzaam waren in de intramurale setting. Sinds een aantal jaren wordt ook door extramurale zorgorganisaties opgeleid tot kinderverpleegkundige. Kinderverpleegkundigen zitten bij elkaar in de lesgroep en leren veel over de verschillende werkvelden, wat een grote verrijking voor de uitwisseling van ervaringen is. Daarnaast zorgt dit voor meer begrip en nieuwsgierigheid naar elkaars werkveld. Verschillende organisaties wilden in 2018 nog een stap verder gaan en ook de praktijkleerweg evenredig maken. Dit heeft geresulteerd in een transmurale leerroute. In tabel 1 wordt kort samengevat wat de huidige verschillen zijn ten opzichte van de wenselijke situatie voor de transmurale leerweg.
Ook vanuit de politiek is er aandacht voor het vervagen van de grenzen tussen intra- en extramurale zorg voor zieke kinderen. Op verzoek van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is per augustus 2018 de opleidingsnaam van de ‘kinderverpleegkundige extramurale zorg’ en ‘kinderverpleegkundige intramurale zorg’ gewijzigd in ‘kinderverpleegkundige’ (CZO, z.d.).

Tabel 1. Huidige/wenselijke situatie
HUIDIG/HISTORIE (VOOR 2018) WENSELIJK
Praktijksituaties kinderverpleegkundigen in opleiding zijn ongelijk. Praktijksituaties kinderverpleegkundigen in opleiding gelijk.
Stage:
- Intramuraal -> 48 uur extramuraal
- Extramuraal -> 320 uur intramuraal
Stage in ‘uitwisseling’, dus gelijke periodes. Praktijkleerweg is gelijk.
Transmuraal logo (kleur), waarin de verbinding van de intra- en extramurale zorg wordt weergegeven.
Figuur 1. Transmuraal logo, waarin de verbinding van de intra- en extramurale zorg wordt weergegeven. Dit logo is gemaakt voor de transmurale kinderverpleegkundige leerroute.

Een tweetal pilots voor transmuraal opleiden werden gestart door ziekenhuizen en een kinderthuiszorgorganisatie in Noorden Oost-Nederland, in samenwerking met twee theorieopleiders. Het doel van deze pilots was om ervaringen op te doen met een transmurale leerweg. Na het doorlopen van deze pilots is er een blauwdruk ontwikkeld voor organisaties die ook een dergelijk samenwerkingsverband willen aangaan. Om het transmuraal opleiden meer onder de aandacht te brengen, is er een logo ontwikkeld die de verbinding tussen intraen extramuraal benadrukt, zie figuur 1. Dit logo wordt onder andere gebruikt voor de (transmurale) vacatures van de kinderverpleegkundige vervolgopleiding.

Blauwdruk transmuraal opleiden

In figuur 2 zijn de fasen van de blauwdruk weergegeven. Hieronder worden de fasen kort beschreven.

In fase 1 spreken de organisaties de intentie tot samenwerking uit. Belangrijk hierbij is het vaststellen van het gezamenlijke doel en de visie, het aanwijzen van een projectleider en het opstellen van een samenwerkingsovereenkomst. Daarnaast moet alvast nagedacht worden over het aanvragen van een CZO-erkenning voor dit traject. Er wordt bepaald welke theorieopleider passend is bij de organisaties.

Diagram (kleur) Blauwdruk transmuraal opleiden en/of inzetten van kinderverpleegkundigen
Figuur 2. Blauwdruk transmuraal opleiden en/of inzetten van kinderverpleegkundigen

De werving en aanname start in fase 2. Gezamenlijk wordt afgestemd hoe het wervings- en aannameproces gaat verlopen. Er wordt gezamenlijk een vacature uitgezet en gedeeld. Bij de sollicitatiegesprekken zijn organisaties evenredig vertegenwoordigd. Er wordt afgesproken hoeveel opleidingsplekken er beschikbaar zijn. Het is aan te raden om het aantal plekken gelijk te stellen aan het aantal organisaties in de samenwerking, zodat er een uitwisseling plaats kan vinden. Hierbij moet rekening gehouden worden met de ruimte bij de praktijkleerplaatsen en de borging van de werkbegeleiding.
De meeste onderwijsinstellingen bieden twee keer per jaar de vervolgopleiding tot kinderverpleegkundige aan, wat betekent dat er twee keer per jaar gestart kan worden met het transmuraal opleiden van bijvoorbeeld twee of vier plekken per keer. In fase 2 worden ook alvast de gesprekken en evaluaties voor het hele traject gepland. Hierna gaan de aangenomen kandidaten richting fase 3, het inwerk- en voorwerktraject.

Het inwerk- en voorwerktraject neemt zes tot twaalf maanden in beslag, afhankelijk van de afspraken tussen de organisaties, het aantal organisaties en de ervaring van de kinderverpleegkundige in opleiding. Meestal hebben organisaties een eigen inwerktraject dat gevolgd wordt door de verpleegkundige. De nadruk ligt hierbij op het leren kennen van de organisatie, het team en/of de afdeling. De verpleegkundige kent dan de systemen waarmee gewerkt wordt en kan toewerken naar het uitvoeren van zorg (onder supervisie), waardoor ze zich tijdens de opleiding specifiek kan richten op de verdieping en verbreding van het kinderverpleegkundige vakgebied. Tijdens evaluaties wordt besproken hoe de voortgang van het leerproces is. Doordat de verpleegkundigen tijdens het inwerktraject al gekoppeld worden aan een werkbegeleider, is er goed zicht op het leerproces. Evaluaties vinden plaats in de praktijk waar de verpleegkundige op dat moment werkzaam is en de warme overdracht vindt plaats tijdens de wisseling van organisatie. Doordat er vaak wordt gee?valueerd, kan er tijdig worden bijgestuurd wanneer zich knelpunten voordoen in het leerproces. Indien blijkt dat de verpleegkundige (nog) niet kan starten, kan er gekozen worden om het voorwerktraject te verlengen, of er kan besloten worden dat het traject wordt bee?indigd.

In fase 4 starten de verpleegkundigen met de opleiding tot kinderverpleegkundige. Dit traject duurt twaalf tot zestien maanden, afhankelijk van het aantal praktijkuren dat de verpleegkundige werkt. Hiervoor heeft hij/zij een persoonlijk opleidingsen ontwikkelingsplan geschreven, passend bij de organisatie. Er wordt verwacht van de verpleegkundigen dat zij opdrachten gericht uitvoeren met een transmurale visie. Zij komen daarnaast enkele keren tijdens de opleiding bij elkaar voor een casusbespreking, waarin het doel is om actief na te denken over verbeteringen in de ketenzorg door middel van een ingebrachte casus. Hierbij sluiten ook verpleegkundigen uit beide settings aan. De indeling van de praktijkleerperiodes worden door de organisaties bepaald, maar deze moeten wel evenredig zijn. Als de verpleegkundige deze fase goed doorlopen heeft, wordt de opleiding afgesloten met een eindevaluatie en krijgt de verpleegkundige een CZO-erkend diploma. Ook wordt na deze fase het gehele proces van opleiden gee?valueerd met de betrokken partijen e?n de verpleegkundigen die hebben deelgenomen, om zo het opleidingstraject continu te verbeteren.

De inzet van de transmurale kinderverpleegkundige na het behalen van de opleiding is de uitdaging in fase 5. De pilots voor het opleidingen tot transmurale kinderverpleegkundigen zijn gee?indigd bij fase 4. Duidelijk is geworden dat fase 5 nog onderzoek nodig heeft om uitgevoerd te kunnen worden. Echter door het opleidingstraject te doorlopen, is door organisaties een opening gecree?erd tot het gezamenlijk nadenken over de toekomst en een mogelijke transmurale inzet. Hierin worden de transmurale kinderverpleegkundigen in opleiding actief betrokken en wordt er verwacht dat zij input leveren. Partijen uit de pilots zijn momenteel scenario’s aan het bedenken om het transmuraal werken daadwerkelijk tot uitvoering te brengen.

Het is goed om te beseffen dat er ongeveer een tijdspad van twee jaar aan vooraf gaat, voordat de organisaties een gediplomeerd transmuraal kinderverpleegkundige opgeleid hebben. Bij een volgende samenwerking tussen dezelfde organisaties zal het traject korter zijn, omdat fase 1 en deels fase 2 al doorlopen zijn.

Kunnen wij dit ook?

Als organisatie kun je je afvragen of deze leerroute ook geschikt kan zijn voor in de eigen regio. Met andere woorden: zou het ook lukken om zelf een dergelijk traject te starten? Uit de afgeronde pilots is gebleken dat het gezamenlijk opleiden goed verlopen is. Kinderverpleegkundigen hebben een brede blik ontwikkeld in het transmurale werkveld. Als organisaties tot een betere samenwerking tussen intraen extramurale zorg willen komen en kinderverpleegkundigen willen opleiden met een overstijgende professionele houding, dan leent dit traject zich daar uitstekend voor. In de huidige maatschappij waarin de transitie van zorg steeds meer plaatsvindt en de ketenzorg een grote rol speelt, is het essentieel om professionals te stimuleren om een transmurale visie te ontwikkelen. Dit heeft zijn weerslag op de organisaties, op de professional en op het kind en zijn gezin.

Hoe ziet het traject voor de verpleegkundige eruit?

Figuur 3 laat zien hoe het traject er voor de verpleegkundige uit kan zien. De verpleegkundige begint in organisatie 1 (waar hij/zij in dienst is) met het inwerk- en voorwerktraject, wat ongeveer vier maanden zal zijn. Daarna gaat de verpleegkundige over naar de andere deelnemende organisatie en wordt hier ingewerkt voor een gelijkwaardige periode. Vanuit het inwerk- en voorwerktraject kan er met de opleiding gestart worden. Uitgaande dat de duur van de opleiding dertien maanden is, wordt deze periode opgesplitst in eerst zes maanden en een laatste periode van zeven maanden. Het is verstandig om vooraf te bepalen wanneer er gestart wordt met het inwerken, zodat dit aansluit op de start van de opleiding. Figuur 3 is flexibel te interpreteren. Er kan ook gekozen worden voor een andere verdeling of duur van de perioden. Dit kunnen betrokken organisaties met elkaar afstemmen.

Diagram (kleur)  Traject transmurale kinderverpleegkundige in opleiding
Figuur 3. Traject transmurale kinderverpleegkundige in opleiding

Er zijn verschillende personen betrokken bij het transmurale project. Hierbij is te denken aan een projectleider die zorgt voor de coo?rdinatie van het traject en een leidinggevende die afspraken vastlegt in een samenwerkingsovereenkomst tussen de zorgorganisaties, een hr-medewerker die een sollicitatieprocedure uitzet, een opleidingsadviseur die de praktijk en het leertraject vormgeeft en werkbegeleiders die de begeleiding op de werkvloer uitvoeren. Deze betrokkenen komen uit beide organisaties en ook hierbij is intensieve afstemming van belang voor het slagen van het traject. De transmurale kinderverpleegkundige in opleiding heeft een belangrijke rol in de verbetering van de kwaliteit van zorg voor zieke kinderen. Omdat de transmurale kinderverpleegkundige zich tijdens de opleiding tussen twee werkvelden beweegt, kan zij bij uitstek optreden als coo?rdinator voor bijvoorbeeld kinderen die intensieve zorg nodig hebben. Deze groep kinderen is continu in beweging tussen de intraextramurale setting. De transmurale kinderverpleegkundige in opleiding kan knelpunten signaleren en uit beide settings de beste manier van werken voorstellen. Een voorbeeld hiervan is de infusietherapie thuis. Wanneer er verkeerde materialen worden besteld en geleverd, dan kan de verpleegkundige de zorg niet uitvoeren en moet het kind terug naar het ziekenhuis. Een goede afstemming tussen beide partijen is hierin van belang. De transmurale kinderverpleegkundige in opleiding heeft een signalerende en anticiperende rol om de continui?teit en kwaliteit van zorg voor zieke kinderen te bevorderen en verschillen tussen beide werkvelden aan het licht te brengen. Hierbij kan er gedacht worden aan angstreductie bij verpleegtechnische handelingen. Zijn hier verschillen tussen de intraen extramurale setting en wat kan er verbeterd worden? Uit de pilots is gebleken dat het volgen van een praktijkleerroute in verschillende werkvelden een grote meerwaarde heeft om de kwaliteit van zorg te vergroten.

Aanbevelingen

Uit de pilots is gebleken dat een goede samenwerkingsovereenkomst belangrijk is en dat dit de nodige aandacht en tijd vraagt. Hierin worden items beschreven, zoals de reiskostenvergoeding, ondernemersrisico en wat te doen als een verpleegkundige uitvalt tijdens het traject. Bij het uitzetten van de vacature is het goed om rekening te houden met verschillende cao’s van de diverse werkvelden. Hier moeten afspraken over gemaakt worden alvorens de verpleegkundigen aan te nemen voor het traject.

De verpleegkundige werkt steeds korte periodes in een andere organisatie, waardoor inwerk- en voorwerkperiodes onmisbaar bleken. Dit maakt dat zij ingewerkt is in de betreffende organisatie, voordat ze daadwerkelijk met de opleiding begint. Het is belangrijk dat de verpleegkundige de organisaties leert kennen, zodat de verpleegkundige tijdens de opleiding kan werken aan competenties en leerdoelen. Daarnaast wordt tijdens het voorwerktraject duidelijk of een verpleegkundige de competenties beheerst om transmuraal opgeleid te worden. De belangrijkste competenties specifiek voor de transmurale kinderverpleegkundige in opleiding zijn: het kunnen samenwerken met verschillende disciplines in de keten, coo?rdinerend vermogen, flexibel zijn en makkelijk kunnen aanpassen aan situaties, regisserend vermogen en het overstijgend kunnen denken. Verder is een gezonde dosis nieuwsgierigheid en interesse in diverse werkvelden enorm belangrijk.

Kansen voor de toekomst

 Generaliseerbaarheid
 Zoals het opleidingstraject nu is vormgegeven voor de kinderverpleegkundige met een transmurale leerroute, zouden deze fasen evengoed doorlopen kunnen worden door een ander gespecialiseerde verpleegkundige in opleiding. Bijvoorbeeld door een oncologieof geriatrisch verpleegkundige. 

Variatie

Het opleidingstraject kan doorlopen worden met een tweetal organisaties, maar ook in een carrouselvorm met meerdere organisaties. Dit biedt wellicht kansen voor de toekomst voor bijvoorbeeld andere extramurale organisaties, zoals medisch kinderdagverblijven, om ook een CZO-erkende kinderverpleegkundige op te leiden.

Flexibilisering

Dit traject biedt kansen om verpleegkundigen flexibel in te zetten in de keten van zorg. De transmuraal kinderverpleegkundige is hierin nog een pionier. Het zou fantastisch zijn als deze pioniers in de toekomst een grote bijdrage kunnen leveren aan de verbetering van zorg voor zieke kinderen en hun gezinnen. Hierdoor kan de zorg plaatsvinden in de eigen woonen leefomgeving wanneer dit mogelijk is en in het ziekenhuis als dit nodig is. De juiste zorg op de juiste plaats.