In gesprek met prof. dr. Manon Kluijtmans

‘Wij leiden studenten op om de wereld een beetje beter te maken’

  • 9 min.
  • Interview

Manon Kluijtmans hield haar oratie als hoogleraar ‘Education to connect science and professional practice’ op 15 februari aan de faculteit Geneeskunde van de Universiteit Utrecht. In haar oratie sprak zij over het belang van het verbinden van wetenschappelijk onderzoek met de professionele praktijk en over het opleiden van ‘bruggenbouwers’, mensen die met één been in het onderzoek en met één been in de praktijk staan. Wij spreken Manon over haar oratie en haar leeropdracht.

In onderwijsinnovaties en onderwijskundig onderzoek staat voor jou de vraag centraal hoe je studenten optimaal opleidt tot bruggenbouwers tussen wetenschap en professionele praktijk. Die vraagt loopt door je hele loopbaan heen. Waar komt die passie vandaan?

‘Dat is een combinatie van twee dingen. Ik vind dat de universiteit geen ivoren toren moet zijn, maar onderzoek moet doen waar de maatschappij wat aan heeft - in mijn geval de zorg en het onderwijs. Ten tweede heb ik een grenzeloze nieuwsgierigheid en geloof ik in de meerwaarde van het over grenzen heen kijken. Een motto dat me aanspreekt is de uitspraak van Loesje: “Een grens is eigenlijk een wens om verder te gaan”. Deze houding probeer ik dan ook over te brengen op mijn studenten. Ik raakte er in mijn loopbaan steeds meer van overtuigd dat om de zorg echt te kunnen verbeteren, we zorgverleners nodig hebben in het onderzoek. Mensen die dagelijks met patiënten werken en weten wat er speelt op de werkvloer.
Ooit deed ik zelf patiëntgebonden onderzoek, ik ben opgeleid als medisch bioloog en epidemioloog, maar vrij snel verschoof mijn ambitie naar het overdragen van de onderzoeksvaardigheden die ik had geleerd aan mensen die naast hun rol als onderzoeker zelf in de zorg staan. Want zorgverlener-onderzoekers (verplegingswetenschapper, fysiotherapiewetenschappers, arts-onderzoekers etc.) kunnen onderzoek doen dat zijn oorsprong kent in de praktijk en bedoeld is om die praktijk beter te maken: wat kunnen we aan nieuwe kennis ontwikkelen om iets te betekenen voor de patiënten? Wat werkt en wat kan bijdragen aan goede zorg? En hoe zorgen we dat nieuwe inzichten ook echt in de professionele praktijk terechtkomen?

Mijn leerstoel richt zich op het opleiden van deze bruggenbouwers: ‘clinican-scientists’ zoals ze in de literatuur worden genoemd. Hierbij heb ik het nadrukkelijk over alle zorgprofessionals. In mijn werk merkte ik dat er weinig specifieke kennis bestaat over het opleiden van bruggenbouwers, zoals zorgverlener-onderzoekers. In de internationale literatuur wordt veel geschreven over het belang van zorgverlener-onderzoekers, maar er is nog weinig empirisch onderzoek gedaan naar hoe deze meerwaarde tot stand komt. Om daar meer over te weten te komen, ben ik onderwijsonderzoek gaan doen, in nauwe samenwerking met onderwijswetenschappers, met als doel het opleiden van zorgverlener-onderzoekers te verbeteren.’

Wat zijn bruggenbouwers en waarom zijn zij zo belangrijk?

‘De bruggenbouwers zijn degenen die de velden van onderzoek en praktijk kunnen verbinden: “pi-shaped professionals”. Deze professionals hebben een stevige verankering in beide werelden. Zij zijn actief in de rol van onderzoeker, van zorgverlener en expliciet ook in een derde rol, die van bruggenbouwer. Zij nemen nieuwe kennis mee naar de werkpraktijk en maken die toegankelijk voor collega’s, jagen innovaties aan en maken onderzoek praktijkrelevant door vragen uit de praktijk te signaleren. Zij kunnen er ook voor zorgen dat collega’s die aan de verschillende kanten van de kloof werken elkaar kunnen bereiken.
Recent hebben we in een studie laten zien dat zorgverlener-onderzoekers niet alleen zelf de twee velden verbinden, maar daarin ook hun collega’s meenemen via een proces dat we disseminated learning hebben genoemd. Collega’s in de zorg krijgen via de bruggenbouwer niet alleen betere toegang tot onderzoeksresultaten, maar leren ook over het proces van onderzoek doen en leren van de reflectieve houding ten opzichte van het zorgproces.’ 

Hoe leid je studenten optimaal op tot bruggenbouwers?

'Let wel, niet iedereen hoeft een bruggenbouwer te zijn. Het is goed om vanuit een teambenadering te kijken, waarbij je in een zorgteam verschillende mensen hebt, waaronder mensen met die brugfunctie naar het onderzoek en anderen met een rol bijvoorbeeld richting onderwijs.

Voor het succesvol opleiden van bruggenbouwers is het belangrijk om studenten goed op die verbindingsfunctie voor te bereiden. Je kan wel kennis hebben van zorgverlenen en van onderzoek, maar ben je daarmee ook degene die de velden verbindt? Dat is een derde rol die een specifieke houding en inzet vraagt die samenhangt met je professionele identiteit. Identiteitsontwikkeling als bruggenbouwer is dan ook cruciaal voor het oppakken en volhouden van deze verbindende rol. Zie jij jezelf als bruggenbouwer?

Een bruggenbouwer tussen onderzoek en praktijk moet steeds een grens over, steeds heen en weer (boundary crossing). Als ik het over grenzen heb, bedoel ik niet per se fysieke grenzen, maar sociaal-culturele grenzen. Dan gaat het over andere activiteiten, gebruiken en culturen in de ene context ten opzichte van de andere context. Zo wordt in het onderzoek een andere taal gesproken, worden er andere termen en begrippen gebruikt dan in de zorg. Ook de organisatie is anders, net als de competenties die je nodig hebt, en de maten waarmee succes wordt gemeten. Bruggenbouwers leren om de grenzen structureel te overbruggen. En dat is geen makkelijke taak, maar de positieve kant is dat grenzen ook sterke leermogelijkheden bieden en dus een bron kunnen zijn voor vernieuwing. Hier ligt dus de kracht van bruggenbouwers.

Voor het opleiden van bruggenbouwers betekent dit dat er, naast inhoudelijke competenties, ook expliciet aandacht moet zijn voor die verbindende rol. En dat het onderwijs wordt gegeven door rolmodellen: docenten die zelf ook bevlogen bruggenbouwers zijn die als voorbeeld kunnen fungeren. Met programma’s waar studenten een netwerk kunnen opbouwen en waarin ze de vaardigheden, houding en de identiteit als bruggenbouwer kunnen ontwikkelen.
Daarnaast is het belangrijk dat de verbindende rol van de bruggenbouwers in de werkomgeving gewaardeerd, erkend en gefaciliteerd wordt. Geef (aankomend) zorgverlener-onderzoekers ruimte en waardering, zowel in de onderzoeksomgeving als in de zorgorganisaties om hun brugfunctie uit te oefenen. Kijk naar de impact die zij kunnen hebben.’

Kan het, combineren van onderzoek en praktijk?

‘Dat kan zeker, maar het is wel moeilijk met de maatstaven die tot nu toe gelden.
We zien dat van verschillende kanten aan de zorgverlener-onderzoeker wordt getrokken en er druk ontstaat om ofwel volledig voor onderzoek, ofwel volledig voor de zorgfunctie te kiezen, in plaats van deze te blijven combineren. Een belangrijk knelpunt zijn de huidige waarderingsen beloningssystemen. De taken onderzoek en zorg worden vaak apart beoordeeld en beschouwd.

De rol van bruggenbouwer valt meestal volledig buiten de parameters waarop wordt beoordeeld. Wat zou het mooi zijn als dat gewaardeerd wordt, ook op een cv bijvoorbeeld. Onderzoekfinanciers kijken bijvoorbeeld vaak eenzijdig naar onderzoeksoutput en nemen daarbij veelal noch de inzet in de zorg, noch de brugfunctieactiviteiten mee. Die laatste zijn helaas ook minder zichtbaar of meetbaar. Met de beweging van open science wordt gestreefd naar het waarderen van meer dingen dan onderzoeksoutput, zoals het waarderen van onderwijs, impact van onderzoek en iemands maatschappelijke rol. Dat zijn belangrijke stappen, maar we zijn er nog niet.

Daarnaast wordt vanuit de zorgomgeving een academische rol lang niet altijd gewaardeerd of mogelijk gemaakt, omdat die ten koste gaat van de beschikbaarheid voor het primaire proces.
En ook hier is niet altijd aandacht of waardering voor de meerwaarde als bruggenbouwer. Iedereen roept dat bruggenbouwers belangrijk zijn, maar als we de omgeving niet zo inrichten dat er ook andere dingen gaan meetellen, dan lopen we veel talenten mis.’

Naast de bruggenbouwer tussen wetenschappelijk onderzoek en de zorgpraktijk richt je je ook op de bruggenbouwer tussen onderwijskundig onderzoek en de docent in het hoger onderwijs. Hoe zie je daar de bruggenbouwer?

‘Hier speelt iets soortgelijks als in de zorg. Belangrijk is dat ook hier kennis uit onderwijsonderzoek terechtkomt in het onderwijs. We willen dat er meer kennis komt over het hoger onderwijs en onderwijskundige kennis de praktijk beter bereikt.

Bruggenbouwers die zelf docent zijn en daarnaast hun onderwijs onderzoeken, kunnen zorgen dat we onderzoek richten op vragen uit de praktijk van het onderwijs. En zorgen dat hun collega’s beter toegang hebben tot de kennis uit het onderzoek. Wat onderwijsonderzoek heel lastig maakt, is dat onderwijs sterk contextgebonden is, mogelijk zelfs nog meer dan de zorg. Onderwijsinnovaties doe je uiteraard evidence-informed. Niet het wiel zelf opnieuw uitvinden, maar kennis gebruiken die er al is.
Deze kennis komt veelal wel uit andere onderwijssettings, dus je moet ook altijd nagaan of iets ook echt werkt in jouw onderwijs. Als een docent structureel evalueert wat de invloed is van wat hij doet op het leren van studenten, en dat dan weer deelt, noemen we dat scholarship of teaching and learning. Als je bijvoorbeeld een voting tool introduceert, dan zou je niet alleen moeten kijken wat studenten ervan vinden, maar vooral ook onderzoeken of ze het bijvoorbeeld beter doen op de toets. Ik pleit ervoor dat we in het onderwijs niet blijven hangen bij evaluaties naar tevredenheid van studenten, maar structureler naar het onderwijs gaan kijken. En dat met elkaar delen, zodat we het onderwijs steeds beter maken.’

Wat zijn jouw plannen om aan je leeropdracht te werken?

‘Mijn leerstoel richt zich op de verbinding van onderzoek en de professionele praktijk, dit betreft zowel de zorgpraktijk als de onderwijspraktijk. Ik wil kennis verder uitbreiden en uitbouwen over het opleiden van de bruggenbouwers. Wat leveren zij op, in de praktijk en aan de onderzoekskant? Hoe kunnen we hen het beste opleiden? Hoe faciliteren we dat zij die rol ontwikkelen? Daarnaast probeer ik, als wetenschappelijk directeur van het Centre for Academic Teaching van de Universiteit Utrecht, om de ontwikkeling van docenten en hun onderwijs te stimuleren.’

Wat kunnen het mbo en hbo van jou verwachten?

‘In het ondersteunen en stimuleren van docenten zie ik veel parallellen, daarin kunnen we vanuit de universiteiten goed samen optrekken met het hbo en mbo. Dat gebeurt bijvoorbeeld landelijk nu heel mooi in het Comenius-netwerk. Wat betreft mijn activiteiten in het opleiden van zorgverlener-onderzoekers is dat vooral indirect: de kennis die zij genereren over de verschillende zorgvakgebieden zal impact hebben op de curricula. Veel zorgverlener-onderzoekers zullen ook leiders worden in hun werkterreinen en ik hoop dat een deel van de bruggenbouwers die wij opleiden ook een rol gaan vervullen in het beroepsonderwijs, zodat jongeren van hun inzichten kunnen leren.’

Wat zie je als de grootste uitdaging voor jouw leeropdracht?

‘Een grote uitdaging is de praktijk te bewegen bruggenbouwers ook echt deze rol te geven en optimaal gebruik te maken van hun dubbele competenties. Dit vraagt allereerst eigenaarschap van de bruggenbouwers. Zij moeten leiderschap tonen. Daarnaast moeten we met onderzoek kennis genereren over de impact die zij kunnen hebben. En ik zie het als mijn maatschappelijke rol om op politiek en organisatieniveau draagvlak te creëren voor de bruggenbouwers. De uitdaging is om organisaties zo ver te krijgen dat zij de brugfunctie specifiek gaan benoemen, faciliteren en waarderen.’