Sociale media in het (zorg)onderwijs

  • 8 min.
  • Overige

Als verpleegkundige, verzorgende en opleider heb je dagelijks te maken met sociale media. Ofwel omdat je er zelf enthousiast over bent en er gebruik van maakt, ofwel doordat studenten deze media het onderwijs inbrengen. Hoe kun je als onderwijsprofessional goed met de mogelijkheden van deze media omgaan? In dit artikel belicht ik het gebruik van sociale media vanuit twee perspectieven: (1) sociale media voor het bijhouden van vakkennis, netwerken en het vormgeven van eigen professionalisering, en (2) sociale media ter verrijking van het onderwijs. Naast een beschrijving van deze perspectieven geef ik vooral veel tips en suggesties voor verdere verkenning en toepassing in de praktijk. De perspectieven zijn verschillend en hebben tegelijkertijd veel met elkaar te maken, want ‘als je niet kunt fietsen, is lopen altijd sneller’. Ik geloof er sterk in dat het belangrijk is zelf ervaring op te doen alvorens je na kunt denken over toepassingsmogelijkheden in je lessen. Aan de slag dus!

Perspectief 1: Je eigen professionalisering

Sociale media zijn interessante middelen die je als zorgprofessional en opleider kunt gebruiken om op een snelle en effectieve manier van anderen te leren. Een verpleegkundige: ‘Twitter gebruik ik vooral in mijn werk. Ik kom erdoor in contact met andere verpleegkundigen. We wisselen ervaringen uit over ontwikkelingen in de zorg, en we stellen vragen aan elkaar.’ En een opleider: ‘Ik ben lid van de LinkedIn groep Dutch Health Network en daar zijn vaak nuttige discussies gaande. Die zetten me aan het denken over mijn werk. Daarnaast is het voor mij een goede plek om vragen te stellen en informatie te delen. Of het levert me een linkje op naar een website die ik zelf niet snel was tegengekomen.’

De waarde van sociale media zit in het opbouwen van een persoonlijk netwerk. Hoe doe je dat? En waar begin je? We horen vaak dat er zoveel media zijn dat het lastig is de start te maken. Bovendien vraagt het allemaal veel tijd. Belangrijker dan het zoeken en vinden van de juiste tool, is het vinden van relevante ‘communities’: gelijkgestemde professionals en experts die jou goede informatie geven waar jij direct iets mee kunt in je eigen praktijk. En dat heeft allemaal te maken met de kracht van je (online) netwerk. In de rechter kolom onder het kader schets ik vier stappen om aan de slag te gaan met online netwerken.

Figuur.

1. Bepaal je focus. Waarin ben jij geïnteresseerd? Een goede focus helpt om keuzes te maken, iets dat heel belangrijk is bij het gebruik van sociale media. Keuzes maken in de online communities waarin je actief wilt zijn. Maar ook een keuze maken uit weblogs die je echt interessant vindt om te volgen. Een goede groep samenstellen die je op Twitter wilt volgen (zie afbeelding 1).

Figuur.

2. Bepaal je strategie. Wat levert online netwerken je op? Wil je je netwerk vergroten? Zoek je inspiratie? Wil je zichtbaarder worden in je werkveld? Op de volgende pagina schets ik vier verschillende strategieën (die elkaar ook enigszins overlappen):

  • Bijblijven op je vakgebied: blogs die interessant zijn om te lezen, online goede artikelen vinden, actief aan waardevolle discussiefora deelnemen. Kies je voor deze strategie dan kunnen RSS feeds (technisch hulpmiddel waarmee je je op nieuwe berichten van een website kunt abonneren) en zogenaamde ‘RSS readers’ (e.g. NetNewsWire, GoogleReader) helpen om snel informatie te scannen.

  • Samen leren en netwerken. Wil je de groep mensen die je om je heen hebt uitbreiden, dan lenen sociale media zich hier ook goed voor. Het is heel makkelijk om nieuwe mensen te gaan volgen, via Twitter, LinkedIn of Facebook bijvoorbeeld. Om echt samen te leren is het belangrijk in deze relaties te investeren, te geven, actief deel te nemen aan deze professionele communities.

  • Jezelf profileren. Ik geloof sterk in profileren door het delen van expertise. Dus als je actief wordt in een community, op welke vraagstukken ga je dan reageren? Waar begin je zelf een discussie over? Als bloggen iets voor je is, waar gaan je berichten dan over? En geef je twitterplan ook inhoudelijk invulling!

  • Samenwerken aan projecten. Zo kun je bijvoorbeeld samen een wiki bouwen over een bepaald onderwerp, links naar waardevolle artikelen en websites verzamelen in een social bookmarking tool (een tool die jouw favoriete sites op internet opslaat en dit openbaar maakt, zoals Delicious - zie afbeelding 2) en als team bloggen over het thema dat jullie bezighoudt.

Figuur.

Als je een strategie hebt gekozen, ga dan ook kort voor jezelf na wanneer je tevreden bent. Als je een half jaar verder bent, hoe ziet jouw online acteren er dan uit? Wat moet het je dan opleveren? En over twee jaar?

3. Experimenteer met een aantal tools. In onderstaand kader vind je voor elke strategie een aantal passende tools. Verken een nieuwe tool en probeer deze ook gedurende een bepaalde periode uit. Werk een maand lang met Twitter. Gebruik een wiki in een van je projecten. Word voor ten minste 4 weken lid van een online community en overweeg om hierin actief te participeren. En besluit na eenperiode of het iets voor je is of niet. Levert het je op wat je wilde? Of iets anders wat voor jou wel de moeite waard is om ermee door te gaan?

4. Zoek relevante en interessante professionals. Hoe je die vindt? Ga eens na wie je al kent die actief is op sociale media. Die kun je volgen en via hen kun je weer op andere interessante mensen komen. Zo vind ik Jane Hart (http://c4lpt.co.uk/) een interessante professional en ik kijk af en toe eens wie zij op Twitter volgt. Ook volg ik regelmatig een link in een van haar blogposts naar een andere blogger die ik ook weer ga volgen. Is zo’n aanknopingspunt lastig om te vinden, dan kun je ook starten met het volgen van een specifieke ‘hashtag’ op Twitter. Of met Technorati (een zoekmachine speciaal voor het vinden van blogs) zoeken naar blogs die over een voor jou waardevol thema gaan. Binnen LinkedIn kun je zoeken naar groepen.

Figuur.

Perspectief 2: Toepassing in het onderwijs

Werken en experimenteren met sociale media vergemakkelijkt ook het nadenken over toepassingsmogelijkheden in het onderwijs. Sociale media zijn laagdrempelige middelen die leerdoeleinden ondersteunen en waarmee je aansluit bij de kennis en ervaringen die jongeren in het dagelijkse leven ‘spelenderwijs’ opdoen. Of zoals Piet Kommers (2006) zegt: ‘De belangrijkste functie van ICT is misschien wel dat het de leerkracht mogelijkheden biedt beter aan te sluiten bij de individuele nieuwsgierigheid van de leerling’ (in zijn oratie met de titel ‘De les begint: mobieltjes aan’). Leerlingen krijgen bovendien toegang tot waardevolle online bronnen. En... op een goede manier gebruik maken van sociale media (ook wel mediawijsheid genoemd) is een vaardigheid die we steeds meer van professionals verwachten. Ook hier ligt een voorbereidende rol voor het onderwijs. Met sociale media komen mensen online met elkaar in contact en kunnen ze informatie delen en samenwerken.

Hoe wordt het onderwijs met inzet van sociale media beter en plezieriger? Ik noem drie mogelijkheden.

Kennis halen en delen

Alleen al via de Google zoekmachine hebben we toegang tot enorm veel bronnen. Onli- ne informatie verzamelen wordt steeds gemakkelijker. Sociale media hebben een toegevoegde waarde aan het online zoeken naar informatie. Laat leerlingen eens een deskundige benaderen (via LinkedIn, Twitter, of het zoeken naar weblogs). Of in een social bookmarking tool als Delicious zoeken naar websites die door anderen worden aanbevolen. Laat ze een enquête maken (met SurveyMonkey) en uitzetten in een online community (zoals LinkedIn, Facebook of Hyves) voor de juiste doelgroep. Laat ze eens wat blogposts zoeken over een bepaald onderwerp. Producten kunnen ze online publiceren op Slideshare (voor Powerpoint), Prezi of Scribd (voor tekstdocumenten).

Samen ontwikkelen

Tools die bij sociale media worden ingezet, bieden de mogelijkheid om (tegelijkertijd) met anderen aan documenten te werken. Zo kun je rondom een bepaald thema met elkaar een weblog beginnen waaraan elke leerling zijn steentje bijdraagt. Leerlingen kunnen samen een online presentatie maken, informatie verzamelen in een online document (denk aan het gebruik van een wiki of Evernote - een tool om overal waar je bent je aantekeningen te bewaren), een moodboard maken (Pinterest - een tool waarin je afbeeldingen kunt bewaren, afbeelding 3) of een filmpje maken en delen met anderen.

Figuur.

In gesprek en reflecteren

We leren door interactie met elkaar. Sociale media kunnen deze dialoog uitstekend ondersteunen. Zo kun je voorafgaand aan een les een online discussie starten om ervaringen en meningen te verzamelen over het onderwerp. Snel meningen peilen kan ook door een online ‘poll’ te gebruiken (bijvoorbeeld Poll Everywhere). Of je maakt een gezamenlijke online mindmap (met Spiderscribe) ter voorbereiding op een gesprek in de les. Leerlingen kunnen ideeën en eerste producten aan elkaar voorleggen met de uitnodiging om feedback. Een andere krachtige toepassing is het opbouwen van een e-portfolio. Daartoe kunnen leerlingen de tools kiezen die ze zelf prettig vinden (een weblog, wiki, filmpje).

Levert deze toelichting op het gebruik van sociale media in het (zorg) onderwijs al wat ideeën op? Op het web schrijven ontzettend veel bloggers over toepassingsmogelijkheden en ervaringen met het gebruik van sociale media in het onderwijs, zoals:

  • Lente in het onderwijs: http://lenteinhetonderwijs.nl/

  • Educators Technology: www.educatorstechnology.com

  • Edudemic - connecting education and technology:http://edudemic.com/

  • Netwijs: http://netwijs.blogspot.com/

  • En nu online: http://ennuonline.com/

Zijn we er dan? Ik geloof dat nog een flinke stap gezet moet worden! Immers, de wereld verandert door de nieuwe technologie. Het verandert onze manier van samenwerken, communiceren, omgaan met kennis en onze manier van relaties leggen en informatie vinden. Toepassing van sociale media gaat ook over een nieuwe manier van leren. Netwerkend leren, leren door interactie en samenwerken, vraaggestuurd leren, leren met initiatief bij de lerende, leren vanuit passie en eigen identiteit. De rollen van leerkracht en leerling veranderen hierdoor ook: de expertrol krijgt minder aandacht, je hebt als leerkracht een meer coachende rol waarbij stimulans tot reflectie belangrijk wordt. Experimenterend werken kan zo leiden tot meer abstract leren denken, concluderen, verbindingen zien en maken.