Elke vrijdagavond: Twitterchat voor verpleegkundigen

Sibrenne Wagenaar in gesprek met Friso Raemaekers

  • 5 min.
  • In gesprek met
  • Interview

Om acht uur vrijdagavond zit ik met mijn laptop op schoot op de bank. Ik heb Twitter geopend en de hashtag #vpkchat opgezocht. Deze keer is het onderwerp van de chat ‘de do’s en don’ts op sociale media’. Wat twitter je wel en wat niet? Waar ligt voor jou de grens bij het plaatsen van een bericht op Facebook? @FrisoRaemaekers gebruikt sociale media ‘voornamelijk professioneel’: om het vak te promoten, interessante quotes te delen en te netwerken. Ook @UOlsman en @hoopje gebruiken sociale media vooral zakelijk: om ‘in contact te komen met andere verpleegkundigen’ en ‘op de hoogte te blijven van ontwikkelingen’. @salpetrazuur gebruikt sociale media ook privé: Twitter meer voor werk, Facebook meer voor privézaken. @VIOLAdraaijer gebruikt Twitter dan weer ‘(bijna) nooit voor werk’, en ook via Facebook probeert ze ’zo min mogelijk over het werk te delen’. En zo gaat het online gesprek door, in berichten van maximaal 140 tekens.

Wat maakt dat Friso Raemaekers met twitteren begon?

‘Ik ben als verpleegkundige en voorzitter van de Verpleegkundige Adviesraad veel bezig met de vraag hoe de zorg beter kan. We werken in een praktijk die continu aan verandering onderhevig is en waarin we echt nog verbeterslagen kunnen maken. Ik heb daar een duidelijke mening over en zoek in mijn werk naar sparringpartners en gelijkgestemden. Op Twitter kwam ik de zogenaamde “early adopters” tegen: voortrekkers in de zorg, verpleegkundigen met een vooruitstrevende blik, mensen die graag nadenken en uitwisselen over de kwaliteit en toekomst van de zorg. Eigenlijk een heel andere wereld op Twitter dan in “real-life”, waar echt een andere cultuur heerst.

Twitter werd voor mij een kanaal om met anderen te delen wat me opviel in het werk. Ik ging anderen volgen en ging me bemoeien met zaken over de zorg die online ter sprake kwamen. Zo merkte ik dat ik wel wat in te brengen had en dat anderen mijn mening ook konden waarderen. Na een periode van uitproberen vond ik het belangrijk mijn online participatie te bespreken met mijn werkgever: wat vindt men ervan dat ik twitter? Waar liggen grenzen? Welke waarde kan dit ook voor de organisatie hebben? Ik werd vooral gestimuleerd om door te gaan. Nu, na 2 jaar twitteren heb ik zo’n 700 volgers, onder wie een groot aantal verpleegkundigen. Dat is voor mij en vorm van erkenning: ik doe kennelijk iets waar anderen ook waarde aan hechten!’

De stap naar de twitterchat

‘In mijn zoektocht naar verpleegkundigen met een voor mij interessante mening over de zorg, kwam ik op een Amerikaans initiatief: een twitterchat, elke donderdag van 3 tot 4 uur ‘s nachts (met #RNchat). Hier heb ik een paar keer aan meegedaan, en ik vond het erg leuk en verrassend. Het betrof onderwerpen waar ik me ook druk om maakte. De herkenning dat andere verpleegkundigen zich met dat onderwerp ook bezighouden is prettig. Concrete praktijkcases werden besproken: wat kun je hier als verpleegkundige in doen? Waar loop je tegenaan? Wat werkt goed?

Vanuit deze ervaring was al snel het idee geboren voor een Nederlandse twitterchat voor verpleegkundigen.

Op 7 januari 2011 heb ik het account @vpkchat aangemaakt en mijn idee verzonden aan mijn followers. Mijn oproep werd veel geretweet, een aantal bekende bloggers schreef erover en websites als Nursing, Nieuwe Media blog, Medisch Ondernemen en Zorg 2.0 besteedden aandacht aan het idee. De twitterchat kreeg dus veel aandacht en dat heeft er voor gezorgd dat we op vrijdag 14 januari 2011 met 16 twitteraars spraken over de thema’s Sociale Media, Zorgplannen en Patiëntgericht Verplegen. 96 twitteraars volgden de chat. Vanaf dit moment is er elke vrijdagavond een twitterchat. De chats hebben in de loop van de tijd meer focus gekregen. Onderwerpen worden veelal aangedragen door de deelnemers. En er is een weblog aan gekoppeld (www.vpkchat.nl) waarop voor diegenen die geen twitteraccount hebben een samenvatting van de twitterchats te vinden is. Hiermee maken we de inhoud beschikbaar voor een veel grotere doelgroep en ontstaat een soort collectief geheugen van de kennis en ervaringen die we met elkaar uitwisselen. Het relatieve vluchtige van de twitterchat krijgt op de weblog een permanent karakter.

Wat levert dit online in gesprek zijn op?

We hebben het over de inhoud van ons werk: patiëntgerichte zorg, grenzen aan de zorg, kloof tussen opleiding en praktijk. Ook actuele onderwerpen komen aan de orde, denk aan de impact van bezuinigingen op ons werk of, op het onderwerp geconcentreerde zorg. Ik hoop dat ik op deze manier kan bijdragen aan de ontwikkeling van ons werk. Dat ik verpleegkundigen ook een ander perspectief geef; iets om over na te denken. Om zo veranderingen in de zorg te stimuleren. Door de chat ontstaan ook professionele netwerken: verpleegkundigen die deelnemen, leggen onderling contact en weten elkaar ook op andere momenten te vinden. Ook mooi is dat beroepsbeoefenaren uit verschillende zorgvelden door middel van de chat met elkaar worden verbonden. Zorgprofessionals uit ziekenhuizen, verzorgingshuizen, thuiszorg en psychiatrie vinden elkaar op Twitter en door de weblog. Onze dialoog gaat over de grenzen van de zorgvelden heen. Inmiddels hebben ook beleidsmakers en mensen uit de politiek de waarde hiervan gezien. Voor mij een duidelijke bevestiging dat we goed bezig zijn!’

En hoe ziet de toekomst van de twitterchat eruit?

‘Ik zou heel graag van de twitterchat een intervisiemoment maken. Dat kan helpen om nog dichter bij onze praktijk te blijven. Het zal extra focus geven en het stimuleert “oh zo waardevolle” reflectie op onze manier van werken. Bovendien kan deelname aan de twitterchat dan scholingspunten opleveren. Dat kan nu ook, bijvoorbeeld bij actieve deelname aan een chat kun je een deelnemerscertificaat ontvangen.’

Als laatste jouw gouden tip

‘Deel waar jij goed in bent met anderen. Denk niet “wie zit daar nu op te wachten” of “ik heb toch niets te delen”. Maar kijk naar hoe je anderen kunt inspireren met jouw ideeën en ervaringen. Iedereen heeft wel iets waardevols te delen, al zie je het zelf wellicht niet als waardevol.’