Zorgcompetenties opgenomen in proeven van bekwaamheid voor opleidingen Welzijn

  • 5 min.
  • Interview
  • Van de werkvloer

De welzijnswerker en de zorgverlener zullen in de toekomst steeds vaker intensief samenwerken op de instellingsvloer, zo gelooft Monique Borst, docent en stagecoördinator aan het Deltion College en projectleiderWelzijn van Examenbank RBA-4 (zie kader). ‘Op die maatschappelijke tendens spelen we in bij het ontwikkelen van onze beoordelingsinstrumenten.’

Waaraan merk je dat zorg en welzijn in de praktijk naar elkaar toe kruipen?  

‘Ik zie het bijvoorbeeld in verzorgingshuizen. Daar worden tegenwoordig ook woonbegeleiders aangesteld om de bewoners in de huiskamer te ondersteunen: eens een praatje met ze te maken, met ze te wandelen. De sociaalagogisch werkers kijken vanuit hun professie naar wat iemand nog kan en sluiten daarbij aan. Samen boodschappen doen, eten koken, een appeltaart bakken. Ze spelen in op de behoeften van bewoners door middel van activiteiten, gesprekken en aandacht.

Dat zorg en welzijn steeds meer samen optrekken, vind ik een goede ontwikkeling. Want: meer aandacht leidt tot minder zorg. Hoe meer verpleegkundigen, verzorgenden en sociaalagogische werkers er zijn om de bewoners te ondersteunen, des te beter dat vaak is.’

Sijpelt deze ontwikkeling ook al door naar de opleidingen?  

‘Jazeker! Een voorbeeld: in het kwalificatiedossier Maatschappelijke Zorg staat dat de medewerkers gehandicaptenzorg tegenwoordig ook in staat moeten zijn om mensen te assisteren bij hun persoonlijke verzorging: wassen, aankleden, naar het toilet helpen. Ze moeten deze verzorging zelfs kunnen overnemen. Dit betekent uiteraard dat je leerlingen zó moet opleiden, dat ze dit soort werkzaamheden goed kunnen uitvoeren. Dat moet je na verloop van tijd ook toetsen. Daarom maken wij proeven van bekwaamheid waarin dit terugkomt.’

Wie ontwikkelen de proeven?  

‘Voor de welzijnsopleidingen zijn dat negen toetsconstructeurs: docenten van Deltion College, Landstede en ROC van Twente. Zij zijn door hun scholen iedere maandag vrijgeroosterd, zodat ze voor de examenbank RBA-4 kunnen werken. Inmiddels hebben zij al 96 proeven gereed. Deze horen bij drie verschillende kwalificatiedossiers: Pedagogisch Werk, Maatschappelijke Zorg en Helpende Zorg & Welzijn.’

Wat is jouw taak?

‘Als projectleider stuur ik de constructeurs aan, bewaak ik de planning en let ik op horizontale lijnen in de producten. Bijvoorbeeld: alle niveau 4-opleidingen voor de sector Welzijn kennen de beoor-delingseenheid Werken als Ontwerper.

Ik kijk wat de constructeurs hierbij van elkaar kunnen gebruiken, zodat ze niet telkens opnieuw het wiel hoeven uitvinden.

Voorbeeld van de proeve Werken als ontwerper  

Deze proeve kent drie opdrachten

  1. Een schaduwbegeleidingsplan schrijven.

  2. Van begeleidingsplan naar activiteitenplan.

  3. Begeleiden vanuit een activiteitenplan.

Voorbeelden van kerntaken en werkprocessen bij opdracht 3

Kerntaak 1

Bieden van ondersteunende, activerende begeleiding en zorg.

Werkprocessen:

Stimuleert de cliënt in zijn ontwikkeling, ondersteunt de cliënt op het gebied van werk, scholing en vrije tijd en evalueert de geboden ondersteuning.

Kerntaak 3

Uitvoeren van coördinerende taken.

Werkproces:

Ondersteunt het sociale systeem van de cliënt.

Verder las ik overlegmomenten in en begeleid ik het gezamenlijke redactieproces. Want de docenten redigeren elkaars werk: ze kijken hoe zaken beter en bondiger geformuleerd kunnen worden. Tot slot bereid ik de klankbordgroepbijeenkomsten voor. Tijdens zo'n bijeenkomst praten we met de praktijkopleiders, groepsleiders, activiteitenbegeleiders en persoonlijk begeleiders van cliënten. Zij hebben veel invloed op de inhoud van de proeven. Logisch. Zij weten immers het beste wat onze leerlingen in de praktijk te wachten staat.’

Over de Examenbank RBA-4

Bij competentiegericht opleiden hoort een nieuwe manier van examinering: de proeven van bekwaamheid, die in de jaren negentig door de ROC's zijn ingevoerd. Deze afsluitende toetsen worden afgenomen in een realistische context, zodat kan worden vastgesteld of de kandidaat de beroepscompetenties in voldoende mate beheerst en geïntegreerd weet toe te passen. Om te zorgen voor voldoende kwalitatief hoogwaardige examenmateriaal, richtten het ROC van Twente, Deltion College en ROC Landstede de Examenbank RBA-4 op. Een aantal toetsconstructeurs van de betrokken ROC's ontwikkelt sindsdien beoordelingsinstrumenten voor opleidingen in het domein Zorg en Welzijn. Deze zijn overdraagbaar naar andere scholen en instellingen en worden daar inmiddels ook al gebruikt. Meer informatie: Jane Groenendijk, coördinator Examenbank RBA-4: jgroenendijk@examenbankrba4.nl.

Hoe zijn de proeven opgebouwd?  

‘Bij de meeste kwalificatiedossiers horen meerdere uitstromen. Per uitstroom zijn er drie kerntaken geformuleerd. Aan iedere kerntaak ‘hangen’ vervolgens diverse werkprocessen. Tot slot zijn de werkprocessen uitgesplitst naar competenties.’

Dat klinkt vrij algemeen…  

‘Dat klopt. Daarom hebben we de proeven ook nog geclusterd naar beoordelingseenheden (niveaus) met een oplopende moeilijkheidsgraad. Niveau A is het eenvoudigst. Een student moet laten zien dat hij de dagelijkse routines beheerst, onder meer op het gebied van wonen, huishouden en persoonlijke zorg. Op niveau B is hij in staat een compleet beeld te krijgen van een cliënt. Hij leert de cliënt kennen door informatie te zoeken, door te observeren en vooral door met hem aan de slag te gaan om zo een indruk te krijgen van zijn ontwikkelingsniveau, behoeften, interesses en belevingswereld. Op niveau C werkt de student als ontwerper. Hij schrijft hij een begeleidingsplan en vertaalt dat in een activiteitenplan. Vervolgens gaat hij er-mee aan de slag. Op niveau D ondersteunt hij de cliënt bij het nemen van de regie over zijn leven. Tijdens het uitvoeren van deze proeve laat de student zien dat hij kan werken als beginnend beroepsbeoefenaar, met alles wat daarbij hoor

Naast de vier clusters onderscheiden we twee overkoepelende proeven van bekwaamheid. De eerste is: terugblikken en vooruitkijken. Daarin reflecteert de student op wat hij heeft geleerd en op wat hij nog wil leren. Tot slot is er nog ‘verpleegtechnisch handelen’. De opdrachten die daarbij horen, hebben te maken met wondverzorging, het distribueren en toedienen van medicijnen, eerste hulp verlenen bij ademstilstand en circulatiestil-stand, eerste hulp bij verwonding, verstikking en vergiftiging en tot slot, monsters verzamelen voor diagnostiek.’

Hoe gaat het verder met de examenbank?  

‘Het is een werk in uitvoering. Inmiddels zijn de kwalificatiedossiers voor 2008/2009 gereed en die wijken op een aantal punten stevig af van die van de afgelopen periode. Dat betekent dat wij veel opdrachten zullen moeten bijschaven en dat er nieuw materiaal moet komen. Ook zullen de gerealiseerde producten wel beheerd en verkocht moeten worden. Het project zal ten einde komen, als de proeven hun ‘definitieve’ vorm hebben gekregen aan de hand van de definitieve kwalificatiedossiers. Wanneer dat gebeurt, is echter nog een vraagteken.’