Scholing voor herregistratie BIG-register

  • 4 min.
  • Overige
  • Van de werkvloer

Verpleegkundigen die in de toekomst ingeschreven willen blijven in het BIG-register, dienen ervoor te zorgen dat ze voldoende recente werkervaring hebben. Hebben ze dat niet, dan moeten ze zich eventueel (opnieuw) scholen. Helma Hoebink, directeur van de dienst Onderwijseffectiviteit van het Koning Willem I College te Den Bosch, is namens de Mbo-raad betrokken bij het bedenken van dit scholingsprogramma.

Waarom herregistratie?  

‘Tot op heden gold altijd: eens ingeschreven, altijd ingeschreven. Dat is straks niet meer zo. Binnenkort moeten fysiotherapeuten, verloskundigen en verpleegkundigen zich laten herregistreren. Volgens de website van het Ministerie van VWS wordt de periodieke registratie ingevoerd ‘om de patiënt te beschermen tegen ondeskundig of onzorgvuldig handelen van beroepsbeoefenaren’. Na invoering van de periodieke registratie zal een beroepsbeoefenaar moeten zorgen dat het niveau van zijn kennis en vaardigheden voldoende en actueel blijft. Alleen indien een beroepsbeoefenaar aan bepaalde eisen voldoet, mag hij of zij in het BIG-register geregistreerd blijven. De periode van herregistratie zal naar verwachting vijf jaar duren. In die tijd heeft men de gelegenheid te voldoen aan de wettelijke vereisten.’

Wanneer wordt de herregistratie verplicht?  

‘Op korte termijn. Momenteel zijn de juristen van het Ministerie van VWS druk bezig met het opstellen van de Algemene Maatregel van Bestuur - het uitvoeringsbesluit - die deze aanvulling op de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) regelt. De regels voor herregistratie gaan gelden op het moment dat de maatregel en de ministeriële regeling daadwerkelijk van kracht worden. Dit is voorzien op 1 januari 2009. Tenminste, voor verpleegkundigen, verloskundigen en fysiotherapeuten.’

Wat moet je doen om voor herregistratie in aanmerking te komen?  

‘Er zijn twee afzonderlijke criteria voor herregistratie: werkervaring en scholing. Wat de werkervaring betreft, geldt dat je gemiddeld acht uur per week moet werken binnen het eigen beroepsgebied waarvoor je geregistreerd bent. Een verpleegkundige die een ander beroep uitoefent, komt uiteraard niet voor herregistratie in aanmerking. Zonder registratie mag zij haar titel niet gebruiken en verliest ze alle rechten en plichten die bij haar beroep horen. Ze mag dan geen zelfstandig voorbehouden handelingen meer uitvoeren en valt niet meer onder het tuchtrecht. In de praktijk betekent dit dat ze niet meer als verpleegkundige mag werken.’

Wat te doen als je niet voldoet aan de eis van voldoende werkervaring?  

‘Als je dan toch in aanmerking wilt komen voor herregistratie, moet je scholing volgen om op het eindniveau van de huidige opleidingen te komen. Alleen erkende onderwijsinstellingen mogen - onder hun verantwoordelijkheid - scholing aanbieden, die recht geeft op herregistratie voor de Wet BIG. Deze scholen voldoen aan de door de overheid gestelde eisen. Het gaat om hogescholen met een CROHO-code en om ROC's met een CREBO-code.’

Wie ontwikkelt deze scholing?  

‘De Hbo-raad en de Mbo-raad zijn door VWS benaderd om een scholingsprogramma op te stellen. De besprekingen daarover lopen nog. Naar verwachting zullen beroepsbeoefenaars die onvoldoende werkervaring hebben, eerst een examen moeten afleggen. Vermoedelijk gaan we hiervoor de examens gebruiken die door het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CBIG) zijn ontwikkeld. Deze worden nu reeds ingezet om het niveau van buitenlandse beroepsbeoefenaren te beoordelen. Met behulp van deze toetsen wordt straks waarschijnlijk ook in kaart gebracht in hoeverre Nederlandse verpleegkundigen nog voldoen aan de eisen van de huidige opleidingen zoals vermeld in ‘Gekwalificeerd voor de Toekomst’. Want ofschoon er natuurlijk al volop geëxperimenteerd wordt met het competentiegericht onderwijs, gelden deze ‘oude’ eindtermen in ieder geval nog tot 2014. De toetsing van het CBIG gebeurt op het niveau van de deelkwalificaties: de examens maken per kwalificatie inzichtelijk welke kennis wel voldoende aanwezig is en welke niet.

Het beroepsmatig handelen kan helaas niet getoetst worden. Dit is en blijft de verantwoording van de werkgevers. De bekwaamheid zal dus aangetoond moeten worden tijdens het werken als verpleegkundige. Als dat mogelijk is. Het gaat hier immers om een doelgroep die nu nog wel geregistreerd is, maar niet of nauwelijks werkt als verpleegkundige. Velen zullen geen werkgever hebben. Voor ZZP'ers geldt dat het in theorie mogelijk kan zijn dat ze volgens de normen te weinig werkervaring hebben, ofschoon ze alle kennis paraat hebben. De praktijk leert echter dat dit meestal gelijk opgaat.'

Wat gebeurt er na het examen?  

‘Als eenmaal duidelijk is welke kennislacunes er zijn, kunnen verpleegkundigen zich inschrijven voor een scholingsprogramma om deze weg te werken. De omvang van de scholing is uiteraard afhankelijk van de kennis die ze zich eigen moeten maken. Sommige mensen zullen zo klaar zijn, anderen zullen echt weer de studieboeken in moeten duiken. Als een verpleegkundige de scholing met goed gevolg heeft afgelegd, krijgt ze een herregistratiecertificaat en kan ze zich opnieuw laten inschrijven in het BIG-register. De scholing moet de verpleegkundige zelf betalen. Om wat voor bedragen het gaat, is nog niet bekend; dat hangt mede samen met de omvang van de scholing. Ook de kosten die nodig zijn voor herregistratie komen voor eigen rekening.’

Wanneer komen de scholingsprogramma's beschikbaar?  

‘Dat is op dit moment nog niet helemaal duidelijk. Als de aanvulling van de Wet BIG een feit is, zal er eerst een grootscheepse voorlichtingscampagne komen om de herregistratieplicht bij verpleegkundigen, verloskundigen en fysiotherapeuten onder de aandacht te brengen. Tegelijkertijd komt dan het scholingsprogramma beschikbaar voor de hogescholen en de ROC's.’

Hoeveel verpleegkundigen komen er eigenlijk voor de scholing in aanmerking?  

‘Daar hebben we geen zicht op. Natuurlijk is bekend hoeveel personen er staan ingeschreven in het BIG-register. Hoeveel er echter onvoldoende werkervaring hebben, is niet bekend. Bovendien weten we nu nog niet hoeveel van hen zich ook daadwerkelijk voor de scholing zullen gaan aanmelden. Dat is dus een verrassing.’