Kennis gemaakt met...

  • 5 min.
  • Overige

Met een zekere spijt schrijf ik de titel van de interviewreeks met lectoren deze keer in de verleden tijd. De serie had makkelijk nog een tijd voortgezet kunnen worden: enthousiaste lectoren en gespreksstof genoeg. Een complete jaargang met interviews vormt echter ook een mooi afgerond geheel. Tijd voor een korte terugblik.

Inhoud

  • Ruud Klarus,
  • Berno van Meijel,
  • Joke Mintjes,
  • Marieke Schuurmans,
  • Frans Meijers,
  • Joy Notter en Geralien Holsbrink,
  • Marco Snoek,
  • Websites en pubicaties

Het is alweer ruim een jaar geleden (oktober 2003) dat deze serie startte met een introductie: lectoraten en kenniskringen waartoe zijn zij in het leven geroepen? Ik roep de beleidsdoelstellingen nog even in herinnering en benut daarbij de evaluatie lectoren en kenniskringen (HBO-raad, 2004), waarin een beknopt en helder overzicht is gegeven:

  1. Positie in de kennisinfrastructuur: steeds intensievere samenwerkingsrelaties met (buitenlandse) instellingen voor onderwijs en onderzoek.

  2. Input vanuit economie en samenleving: steeds intensievere betrokkenheid van het bedrijfsleven en het werkveld bij onderwijs en onderzoek.

  3. Bijdrage aan economie en samenleving: meer en betere producten en diensten die voorzien in de behoefte van het bedrijfsleven en het werkveld.

  4. Bijdrage aan het onderwijs: bijdrage aan de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs.

Daarna volgden zeven gesprekken met lectoren, waarin we van gedachten wisselden over die samenwerkingsrelaties, intensieve betrokkenheid, de ontwikkeling van kennis ten gunste van betere producten en diensten en de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Zeven lectoren die een waaier van perspectieven inbrachten en met enthousiasme spraken over ‘hun’ kenniskringen, waarmee zij in hun werk onlosmakelijk verbonden zijn. Hieronder passeren ze alle zeven nog eens de revue, met naam, gezicht en opdracht en enkele kenmerkende uitspraken.

Ruud Klarus,

lector aan Stoas Hogeschool te 's-Hertogenbosch en Dronten en aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen. Opdracht: competentiegericht opleiden en beoordelen inrichten en vormgeven in en met de lerarenopleidingen.

‘Het is ons te doen om verbeterkennis.’
‘Het loslaten van vanzelfsprekendheden is wellicht nog moeilijker dan het ontwikkelen van nieuwe structuren en deskundigheden.’

‘We moeten geen bruggetjes bouwen tussen de wereld van de school en de wereld van de beroepspraktijk, maar van de twee werelden één maken.’

Berno van Meijel,

lector aan de Hogeschool Inholland. Het lectoraat richt zich op de ontwikkeling en verspreiding van best practice in de Geestelijke Gezondheidszorg (chronische psychiatrie, psychogeriatrie, gerontopsychiatrie en verstandelijk gehandicaptenzorg).

‘Het doel van het lectoraat is de koppeling van ervaringskennis, wetenschappelijk onderzoek en onderwijs.’
‘Ik wil praktijkontwikkeling en kennisontwikkeling stimuleren met gevarieerde onderzoeksmethoden.’
‘De psychiatrische verpleegkunde moet zich niet laten dwangbuizen door methodologische vooringenomenheid. '

Joke Mintjes,

lector Acute Intensieve Zorg aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Het lectoraat richt zich op de zorg voor traumapatiënten en patiënten met circulatiestoornissen.

‘We moeten geen nieuwe interventies en werkwijzen in de zorg invoeren waarvan de werkzaamheid en het effect nog niet zijn aangetoond.’
‘Met wetenschappelijke kennis, verzameld in de praktijk, kunnen we de zorg verbeteren en het leven boven de machines uittillen.’
‘Tegen de leden van de kenniskring heb ik gezegd: kies een onderwerp waar je passie en nieuwsgierigheid naar uitgaan, dat is de sterkste basis voor goed onderzoek.’

Marieke Schuurmans,

lector aan de Hogeschool van Utrecht. Zij geeft samen met Mia Duijnstee leiding aan het lectoraat ‘Verpleegkundige en paramedische zorg voor ouderen met een chronische aandoening.’

‘De huidige ‘one-size-fits-all-ages’ benadering is helaas nog dominant. Het eenzijdige somatische accent volstaat allang niet meer.’
‘Evidence-based practice moet geen dogma of ideologie worden. Verpleegkundigen zijn kanjers in van middelen doelen maken.’
‘Lectoraten krijgen hun meerwaarde in de drievoudige verbinding tussen wetenschap, praktijk en onderwijs.’

Frans Meijers,

lector aan de Haagse Hogeschool. Samen met Jan Geurts leidt hij het lectoraat ‘Pedagogiek van de Beroepsvorming’. In het lectoraat gaat het om het aantrekkelijker maken van het beroepsonderwijs.

‘Hoe kunnen we van de industriële opleidingenfabriek een loopbaancentrum maken? Waar ontdekken jonge mensen voor wie ze van betekenis zijn? In het werk, niet op school.’
‘In het loopbaanperspectief geplaatst kun je stellen dat ik een voorstander ben van kinderarbeid.’
‘Het vmbo is het grote imagoprobleem waar het beroepsonderwijs mee tobt. We hebben er een afvalbak van gemaakt. Vmbo moet aantrekkelijk beroepsoriënterend onderwijs worden.’

Joy Notter en Geralien Holsbrink,

lectoren aan de Academies Health en Social Work van de Saxion Hogescholen. Het lectoraat waaraan zij samen leiding geven is gericht op Best Practice in Gezondheidszorg en Welzijn.

‘Wanneer zorg-, hulpen dienstverleners vooral werken vanuit hun eigen overtuigingen en opvattingen over gezondheid, kwaliteit en zorg, en niet de belevingen van cliënten herkennen en respecteren, voegen ze (te) weinig waarde toe.’ 
‘De keuze voor probleemstellingen gebeurt bottom-up. Wij bepalen vanuit het lectoraat en de kenniskring niet wat relevant en urgent is, dat doet het beroepenveld.’
‘Wij vormen samen met de kenniskring een team, een echte community of practice. We zijn er voortdurend op gericht dat er een vrije uitwisseling van kennis plaatsvindt en reflectie op onze visie, aanpak en samenwerking.’

Marco Snoek,

lector aan de Educatieve Faculteit Amsterdam van de Hogeschool van Amsterdam. Het centrale thema van het lectoraat is ‘veranderingsbekwaamheid van docenten’.

‘Leraren willen wel veranderen, ze willen niet veranderd worden.’
‘Wanneer leraren niet actief betrokken zijn bij de onderwijsinnovatie, komt er niets van terecht. Ik pleit daarom voor een benadering waarbij onderwijsverneiwing wordt opgevat als collectief leerproces binnen de school.’
‘We zijn niet normatief, bepalen de richting van de verandering niet. Verandering moet zich bewijzen. Maar de betrokkenen bij het lectoraat zijn natuurlijk niet waardevrij. We hebben idealen, overtuigingen en visies en we willen daar ook expliciet over zijn.’

Deze slottekst in de serie is een resumé, een korte terugblik, geen evaluatie. Dat zou geen pas geven en geen recht doen aan het karakter van de gesprekken. Wel lijkt me de veronderstelling gerechtvaardigd, dat deze lectoren en kenniskringen ruimschoots op weg zijn hun doelstellingen te realiseren. In knersende beleidstaal uitgedrukt: op afzonderlijke indicatoren zal een score gemeten zijn die de streefwaarde evenaart of zelfs overtreft.

Ik mijn eigen huis-, tuinen vakbladtaal bedank ik alle lectoren hartelijk voor de zeer leerzame en inspirerende gesprekken.